Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Derde afdeling. Het bestuur over de boedel
Artikel 314
1. De rechter-commissaris houdt
toezicht op de vervulling door de bewindvoerder van de door hem ingevolge deze
titel te verrichten taken.
2. De artikelen 65 en 66 zijn van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 315
1. Van alle beschikkingen van de
rechter-commissaris staat gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank
open. De rechtbank beslist na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbenden.
2. Niettemin kan geen hoger beroep
worden ingesteld tegen de beschikkingen die zijn genomen overeenkomstig de
artikelen 21, onder 4, 34, 58, eerste lid, 59a, derde lid, 94, tweede lid, 102,
tweede lid, 125, 127, vierde lid, 176, tweede lid, en de beschikkingen bedoeld
in de artikelen 287, vijfde lid, 289, tweede lid, 290, tweede lid, 295, derde
lid, 296, derde lid, artikel 299b, derde en vijfde lid, 310, eerste lid, 311,
eerste lid, 316, tweede lid, 318, tweede lid, 320, tweede en vierde lid, 324,
derde lid, 328a, tweede lid, 332, vierde lid en 347, tweede lid.
Artikel 316
1. De bewindvoerder is belast met:
a. het toezicht op de
naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen die uit de
schuldsaneringsregeling voortvloeien;
b. het beheer en de
vereffening van de boedel.
2. Alvorens in rechte op te treden,
behalve waar het verificatiegeschillen betreft, alsmede in de gevallen van de
artikelen 37, 40, 58, tweede lid, 59a, zesde lid, 305, 326, eerste lid, en 349,
eerste lid, behoeft de bewindvoerder machtiging van de rechter-commissaris.
Artikel 72 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 317
1. Ieder der schuldeisers van
vorderingen waarvoor de schuldsaneringsregeling werkt en de schuldenaar kunnen
bij verzoekschrift tegen elke handeling van de bewindvoerder bij de
rechter-commissaris opkomen, of van deze een bevel uitlokken dat de
bewindvoerder een bepaalde handeling zal verrichten of een voorgenomen
handeling zal nalaten.
2. De rechter-commissaris beslist, na
de bewindvoerder te hebben gehoord, binnen drie dagen.
Artikel 318
1. De bewindvoerder brengt binnen twee
maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en
uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden
gehouden een verslag uit over de toestand van de boedel en vervolgens telkens
na verloop van zes maanden een verslag over de voortgang van de
schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder legt zijn verslag neer ter griffie
van de rechtbank, ter kosteloze inzage van schuldeisers. De neerlegging
geschiedt kosteloos.
2. De in het eerste lid bedoelde
termijn van zes maanden, kan op verzoek van de bewindvoerder of ambtshalve door
de rechter-commissaris worden gewijzigd.
Artikel 319
1. De rechtbank is bevoegd de
bewindvoerder, na hem gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, te ontslaan
en door een ander te vervangen, hetzij op voordracht van de rechter-commissaris
hetzij op een met redenen omkleed verzoek van de bewindvoerder, een of meer
schuldeisers dan wel de schuldenaar.
2. De ontslagen bewindvoerder legt
rekening en verantwoording af aan de in zijn plaats benoemde bewindvoerder.
Artikel 320
1. De rechtbank stelt het salaris van
de bewindvoerder vast in het vonnis bedoeld in artikel 354, eerste lid.
2. De rechter-commissaris kan op
verzoek van de bewindvoerder tijdens de toepassing van de
schuldsaneringsregeling telkens voor een daarbij vast te stellen periode een
voorschot op het salaris toekennen.
3. Indien de toepassing van de
schuldsaneringsregeling wordt be?indigd op de voet van artikel 350 of artikel
354a, stelt de rechtbank daarbij tevens het salaris vast.
4. Eindigt de toepassing van de
schuldsaneringsregeling op grond van het bepaalde in artikel 312, tweede lid,
dan stelt de rechtbank het salaris vast zodra de uitspraak tot
faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan.
5. In geval van akkoord wordt het
salaris bij het vonnis van homologatie bepaald.
6. Het salaris van de bewindvoerder
wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
7. Het salaris van de bewindvoerder is
schuld van de boedel en wordt bij voorrang voldaan boven alle andere schulden
en boven een betaling bedoeld in artikel 295, vijfde lid. Het in de vorige
volzin bepaalde is ook van toepassing op de verschotten en op de publicaties
die ingevolge deze titel zijn voorgeschreven.
8. De kosten van de ingevolge deze
titel voorgeschreven publicaties die niet uit de boedel kunnen worden voldaan,
en het salaris van deskundigen komen ten laste van de Staat. De griffier van de
rechtbank waarbij de schuldenaar zijn verzoekschrift tot het uitspreken van de
toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend, draagt zorg voor de
voldoening van het door de rechter die het eindsalaris van de bewindvoerder
bepaalt, vast te stellen bedrag dat ten laste van de Staat komt.
Artikel 321
De artikelen 85 en 86 zijn van
overeenkomstige toepassing.