Titel I. Van faillissement
Zesde afdeling. Van het akkoord
Artikel 138
De gefailleerde is bevoegd aan zijn
gezamenlijke schuldeisers een akkoord aan te bieden.
Artikel 139
1. Indien de gefailleerde een ontwerp
van akkoord, ten minste acht dagen vr de vergadering tot verificatie der
schuldvorderingen, ter griffie van de rechtbank heeft nedergelegd, ter
kosteloze inzage van een ieder, wordt daarover in die vergadering na afloop der
verificatie dadelijk geraadpleegd en beslist, behoudens de bepaling van artikel
141.
2. Een afschrift van het ontwerp van
akkoord moet, gelijktijdig met de nederlegging ter griffie, worden toegezonden
aan de curator en aan ieder der leden van de voorlopige commissie uit de
schuldeisers.
Artikel 140
De curator en de commissie uit de
schuldeisers zijn verplicht ieder afzonderlijk ter vergadering een schriftelijk
advies over het aangeboden akkoord te geven.
Artikel 141
De raadpleging en beslissing worden
tot een volgende door de rechter-commissaris op ten hoogste drie weken later te
bepalen vergadering uitgesteld:
1°. indien staande de vergadering
een definitieve commissie uit de schuldeisers is benoemd, niet bestaande uit
dezelfde personen als de voorlopige, en de meerderheid der verschenen
schuldeisers van haar een schriftelijk advies over het aangeboden akkoord
verlangt;
2°. indien het ontwerp
van akkoord niet tijdig ter griffie is neergelegd en de meerderheid der
verschenen schuldeisers zich voor uitstel verklaart.
Artikel 142
Wanneer de raadpleging en stemming
over het akkoord, ingevolge de bepalingen van het voorgaande artikel, worden
uitgesteld tot een nadere vergadering, wordt daarvan door de curator onverwijld
aan de niet op de verificatievergadering verschenen, erkende of voorwaardelijk
toegelaten schuldeisers kennis gegeven, bij brieven vermeldende de summiere
inhoud van het akkoord.
Artikel 143
1. Van de stemming over het akkoord
zijn uitgesloten de schuldeisers aan wier vordering voorrang verbonden is
daaronder begrepen diegenen, wier voorrang betwist wordt, tenzij zij, vr de
aanvang der stemming, van hun voorrang ten behoeve van de boedel afstand
mochten doen.
2. Deze afstand maakt hen tot
concurrente schuldeisers, ook voor het geval het akkoord niet mocht worden
aangenomen.
Artikel 144
De gefailleerde is bevoegd tot
toelichting en verdediging van het akkoord op te treden en het, staande de
raadpleging, te wijzigen.
Artikel 145
Tot het aannemen van het akkoord
wordt vereist de toestemming van de gewone meerderheid van de ter vergadering verschenen
erkende en voorwaardelijk toegelaten concurrente schuldeisers, die tezamen ten
minste de helft van het bedrag van de door geen voorrang gedekte erkende en
voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen.
Artikel 146
In afwijking van artikel 145 kan de
rechter-commissaris op verzoek van de schuldenaar of de curator bij
gemotiveerde beschikking een aangeboden akkoord vaststellen als ware het
aangenomen, indien
a. drie vierde van de
ter vergadering verschenen erkende en voorwaardelijk toegelaten concurrente
schuldeisers voor het akkoord hebben gestemd; en
b. de verwerping van
het akkoord het gevolg is van het tegenstemmen van een of meer schuldeisers
die, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder het
percentage dat die schuldeisers, zou de boedel worden vereffend, naar
verwachting aan betaling op hun vordering zullen ontvangen, in redelijkheid
niet tot dit stemgedrag hebben kunnen komen.
Artikel 147
Latere veranderingen, in het getal
der schuldeisers of in het bedrag der vorderingen, hebben geen invloed op de
geldigheid van de aanneming, vaststelling of verwerping van het akkoord.
Artikel 148
1. Het proces-verbaal der vergadering
vermeldt de inhoud van het akkoord, de namen der verschenen stemgerechtigde
schuldeisers, de door ieder hunner uitgebrachte stem, de uitslag der stemming
en al wat verder op de vergadering is voorgevallen. Het wordt ondertekend door
de rechter-commissaris en de griffier.
2. Gedurende acht dagen kan een ieder
ter griffie kosteloze inzage van het proces-verbaal verkrijgen.
Artikel 149
Zowel de schuldeisers, die vr
gestemd hebben, als de gefailleerde, kunnen gedurende acht dagen na afloop der
vergadering aan de rechtbank verbetering van het proces-verbaal verzoeken,
indien uit de stukken zelve blijkt dat het akkoord door de rechter-commissaris
ten onrechte als verworpen is beschouwd.
Artikel 150
1. Indien het akkoord is aangenomen of
vastgesteld, bepaalt de rechter-commissaris vr het sluiten der vergadering de
terechtzitting, waarop de rechtbank de homologatie zal behandelen.
2. Bij toepassing van artikel 149
geschiedt de bepaling der terechtzitting door de rechtbank in haar beschikking.
Van deze beschikking geeft de curator aan de schuldeisers schriftelijk kennis.
3. De terechtzitting zal gehouden
worden ten minste acht en ten hoogste veertien dagen na de stemming over het
akkoord of, bij toepassing van artikel 149, na de beschikking van de rechtbank.
Artikel 151
Gedurende die tijd kunnen de
schuldeisers aan de rechter-commissaris schriftelijk de redenen opgeven, waarom
zij weigering der homologatie wenselijk achten.
Artikel 152
1. Op de bepaalde dag wordt ter
openbare terechtzitting door de rechter-commissaris een schriftelijk rapport
uitgebracht, en kan ieder der schuldeisers in persoon, bij schriftelijk
gemachtigde of bij advocaat de gronden uiteenzetten, waarop hij de homologatie
wenst of haar bestrijdt.
2. De gefailleerde is mede bevoegd, tot
verdediging zijner belangen op te treden.
Artikel 153
1. Op dezelfde dag, of anders zo
spoedig mogelijk, geeft de rechtbank haar met redenen omklede beschikking.
2. Zij zal de homologatie weigeren:
1°. indien de baten des
boedels, de som, bij het akkoord bedongen, aanmerkelijk te boven gaan;
2°. indien de nakoming
van het akkoord niet voldoende is gewaarborgd;
3°. indien het akkoord
door bedrog, door begunstiging van een of meer schuldeisers of met behulp van
andere oneerlijke middelen is tot stand gekomen, onverschillig of de
gefailleerde dan wel een ander daartoe heeft medegewerkt;
4°. indien de curator
in een hoofdprocedure als bedoeld in artikel 6, eerste lid, derde zin, zijn
instemming aan het akkoord heeft onthouden, tenzij de rechtbank van oordeel is
dat het akkoord de financi?le belangen van de schuldeisers van de
hoofdprocedure niet aantast.
3. Zij kan ook op andere gronden en ook
ambtshalve de homologatie weigeren.
Artikel 154
Binnen acht dagen na de beschikking
van de rechtbank kunnen, zo de homologatie is geweigerd, zowel de schuldeisers,
die vr het akkoord stemden, als de gefailleerde; zo de homologatie is
toegestaan, de schuldeisers, die tegenstemden of bij de stemming afwezig waren,
tegen die beschikking in hoger beroep komen. In het laatste geval hebben ook de
schuldeisers, die vr stemden, ditzelfde recht, doch alleen op grond van het
ontdekken na de homologatie van handelingen als in artikel 153 onder 3?.
genoemd.
Artikel 155
1. Het hoger beroep geschiedt bij een
verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof, dat van de zaak
moet kennis nemen. De voorzitter bepaalt terstond dag en uur voor de
behandeling, welke zal moeten plaats hebben binnen twintig dagen. Van het hoger
beroep wordt door de griffier van het rechtscollege, waarbij het is
aangebracht, onverwijld kennis gegeven aan de griffier van de rechtbank, die de
beschikking omtrent de homologatie heeft gegeven.
2. Op de behandeling van het hoger
beroep zijn, met uitzondering van het bepaalde omtrent de rechter-commissaris,
artikel 152 en artikel 153, eerste lid, toepasselijk.
Artikel 156
Cassatie wordt binnen dezelfde
termijnen en op dezelfde wijze aangetekend en behandeld.
Artikel 157
Het gehomologeerde akkoord is
verbindend voor alle geen voorrang hebbende schuldeisers, zonder uitzondering,
onverschillig of zij al dan niet in het faillissement opgekomen zijn.
Artikel 158
Na verwerping of weigering van de
homologatie van het akkoord kan de gefailleerde in hetzelfde faillissement geen
akkoord meer aanbieden.
Artikel 159
Het in kracht van gewijsde gegane
vonnis van homologatie levert, in verband met het proces-verbaal der
verificatie, ten behoeve der erkende vorderingen, voorzover zij niet door de
gefailleerde overeenkomstig artikel 126 betwist zijn, een voor tenuitvoerlegging
vatbare titel op tegen de schuldenaar en de tot het akkoord als borgen
toegetreden personen.
Artikel 160
Niettegenstaande het akkoord
behouden de schuldeisers al hun rechten tegen de borgen en andere
medeschuldenaren van de schuldenaar. De rechten, welke zij op goederen van
derden kunnen uitoefenen, blijven bestaan als ware geen akkoord tot stand
gekomen.
Artikel 161
Zodra de homologatie van het akkoord
in kracht van gewijsde is gegaan, eindigt het faillissement. De curator draagt
zorg voor de bekendmaking daarvan in de Staatscourant.
Artikel 162
1. Nadat de homologatie in kracht van
gewijsde is gegaan, is de curator verplicht, ten overstaan van de
rechter-commissaris rekening en verantwoording aan de schuldenaar te doen.
2. Indien bij het akkoord geen andere
bepalingen deswege zijn gemaakt, geeft de curator aan de schuldenaar tegen
behoorlijke kwijting af alle goederen, gelden, boeken en papieren tot de boedel
behorende.
Artikel 163
1. Het bedrag, waarop geverifieerde
schuldeisers, krachtens een erkend voorrecht, aanspraak kunnen maken, alsmede
de kosten van het faillissement, moeten in handen van de curator worden
gestort, tenzij deswege door de schuldenaar zekerheid wordt gesteld. Zolang
hieraan niet is voldaan, is de curator verplicht alle goederen en gelden tot de
boedel behorende onder zich te houden, totdat dit bedrag en de bedoelde kosten
aan de daarop rechthebbenden zijn voldaan.
2. Wanneer n maand na het in kracht
van gewijsde gaan van het vonnis van homologatie is verlopen, zonder dat
vanwege de schuldenaar de voldoening van een en ander is geschied, zal de
curator daartoe overgaan uit de voorhanden baten van de boedel.
3. Het bedrag in het eerste lid
bedoeld, en het deel daarvan, aan ieder schuldeiser krachtens zijn recht van
voorrang toe te kennen, wordt desnodig door de rechter-commissaris begroot.
Artikel 164
Voor zoveel betreft vorderingen,
waarvan het voorrecht voorwaardelijk erkend is, bepaalt de in het vorige
artikel bedoelde verplichting van de schuldenaar zich tot het stellen van zekerheid
en is de curator bij gebreke daarvan slechts gehouden tot het reserveren uit de
baten des boedels van het bedrag waarop het voorrecht aanspraak geeft.
Artikel 165
1. Ontbinding van het gehomologeerde
akkoord kan door elke schuldeiser gevorderd worden, jegens wie de schuldenaar
in gebreke blijft aan de inhoud daarvan te voldoen.
2. Op de schuldenaar rust het bewijs,
dat aan het akkoord is voldaan.
3. De rechter kan, ook ambtshalve, de
schuldenaar uitstel van ten hoogste n maand verlenen, om alsnog aan zijn
verplichtingen te voldoen.
Artikel 166
De vordering tot ontbinding van het
akkoord wordt op dezelfde wijze aangebracht en beslist, als ten aanzien van het
verzoek tot faillietverklaring in de artikelen 4, 6-9 en 12 is voorgeschreven.
Artikel 167
1. In het vonnis, waarbij de ontbinding
van het akkoord wordt uitgesproken, wordt tevens heropening van het
faillissement bevolen met benoeming van een rechter-commissaris en curator,
alsmede van een commissie uit de schuldeisers, indien er in het faillissement
reeds een geweest is.
2. Bij voorkeur zullen daartoe de
personen gekozen worden, die vroeger in het faillissement die betrekkingen
hebben waargenomen.
3. De curator draagt zorg voor de
bekendmaking van het vonnis op de wijze in artikel 14, derde lid,
voorgeschreven.
Artikel 168
1. De artikelen 13, eerste lid, 15-18
en die, welke vervat zijn in de tweede, derde en vierde afdeling van deze
titel, zijn bij heropening van het faillissement toepasselijk.
2. Evenzo zijn toepasselijk de
bepalingen van de afdeling over de verificatie der schuldvorderingen, behoudens
deze wijziging, dat de verificatie beperkt blijft tot de schuldvorderingen, die
niet reeds vroeger geverifieerd werden.
3. Niettemin worden ook de reeds
geverifieerde schuldeisers tot bijwoning der verificatievergadering opgeroepen
en hebben zij het recht de vorderingen, waarvoor toelating verzocht wordt, te
betwisten.
Artikel 169
De handelingen, door de schuldenaar
in de tijd tussen de homologatie van het akkoord en de heropening van het
faillissement verricht, zijn voor de boedel verbindend, behoudens de toepassing
van artikel 42 en volgende zo daartoe gronden zijn.
Artikel 170
1. Na de heropening van het
faillissement kan niet opnieuw een akkoord aangeboden worden.
2. De curator gaat zonder verwijl tot
de vereffening over.
Artikel 171
1. Indien tijdens de heropening jegens
enige schuldeisers reeds geheel of gedeeltelijk aan het akkoord is voldaan,
worden bij de verdeling aan de nieuwe schuldeisers en diegene onder de oude,
die nog geen voldoening ontvingen, de bij het akkoord toegezegde percenten, en
wordt aan hen, die gedeeltelijke betaling ontvingen, hetgeen aan het toegezegde
bedrag nog ontbreekt, vooruitbetaald.
2. In hetgeen alsdan nog overschiet,
wordt door alle schuldeisers, zo oude als nieuwe, gelijkelijk gedeeld.
Artikel 172
Het vorige artikel is eveneens
toepasselijk, indien de boedel van de schuldenaar, terwijl door hem aan het
akkoord nog niet volledig is voldaan, opnieuw in staat van faillissement wordt
verklaard.
Artikel 172a
De bepalingen van deze afdeling zijn
van overeenkomstige toepassing in het geval dat een akkoord wordt aangeboden op
de voet van artikel 34, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5,
derde lid.