Titel I. Van faillissement
Vijfde afdeling. Van de verificatie der schuldvorderingen
Artikel 108
1. De rechter-commissaris bepaalt
uiterlijk binnen veertien dagen nadat het vonnis van faillietverklaring in
kracht van gewijsde is gegaan:
1. de dag, waarop
uiterlijk de schuldvorderingen ingediend moeten worden;
2. dag, uur en plaats,
waarop de verificatievergadering zal gehouden worden.
2. Tussen de dagen, onder 1 en 2
vermeld, moeten ten minste veertien dagen verlopen.
Artikel 109
De curator geeft van deze
beschikkingen onmiddellijk aan alle bekende schuldeisers bij brieven kennis.
Artikel 110
1. De indiening der schuldvorderingen
geschiedt bij de curator door de overlegging ener rekening of andere
schriftelijke verklaring, aangevende de aard en het bedrag der vordering,
vergezeld van de bewijsstukken of een afschrift daarvan, en van een opgave, of
op voorrecht, pand, hypotheek of retentierecht aanspraak wordt gemaakt.
2. De schuldeisers zijn bevoegd van de
curator een ontvangbewijs te vorderen.
Artikel 111
De curator toetst de ingezonden
rekeningen aan de administratie en opgaven van de gefailleerde, treedt, als hij
tegen de toelating ener vordering bezwaar heeft, met de schuldeiser in overleg,
en is bevoegd van deze overlegging van ontbrekende stukken alsook inzage van
zijn administratie en van de oorspronkelijke bewijsstukken te vorderen.
Artikel 112
De curator brengt de vorderingen,
die hij goedkeurt, op een lijst van voorlopig erkende schuldvorderingen, en de
vorderingen, die hij betwist, op een afzonderlijke lijst, vermeldende de
gronden der betwisting.
Artikel 113
In de lijsten, bedoeld in het vorige
artikel, wordt elke vordering omschreven, en aangegeven of zij naar de mening
van de curator bevoorrecht of door pand of hypotheek gedekt is, of wel ter zake
der vordering retentierecht kan worden uitgeoefend. Betwist de curator alleen
de voorrang, of het retentierecht, zo wordt de vordering op de lijst der
voorlopig erkende schuldvorderingen gebracht met aantekening van deze betwisting
en de gronden daarvan.
Artikel 114
1. Van ieder der lijsten, in artikel
112 bedoeld, wordt een afschrift door de curator ter griffie van de rechtbank
neergelegd, om aldaar gedurende de zeven aan de verificatievergadering
voorafgaande dagen kosteloos ter inzage te liggen van een ieder.
2. De neerlegging geschiedt kosteloos.
Artikel 115
Van de krachtens artikel 114 gedane
neerlegging der lijsten geeft de curator aan alle bekende schuldeisers
schriftelijk bericht, waarbij hij een nadere oproeping tot de
verificatievergadering voegt en tevens vermeldt of een ontwerp-akkoord door de
gefailleerde ter griffie is neergelegd.
Artikel 116
De gefailleerde woont de
verificatievergadering in persoon bij, ten einde aldaar alle inlichtingen over
de oorzaken van het faillissement en de staat van de boedel te geven, die hem
door de rechter-commissaris gevraagd worden. De schuldeisers kunnen de
rechter-commissaris verzoeken omtrent bepaalde door hen op te geven punten
inlichtingen aan de gefailleerde te vragen. De vragen aan de gefailleerde
gesteld en de door hem gegeven antwoorden worden in het proces-verbaal
opgetekend.
Artikel 117
Bij het faillissement van een
rechtspersoon rust op de bestuurders de verplichting in het vorig artikel de
gefailleerde opgelegd.
Artikel 118? [Vervallen per 01-05-1977]
Artikel 119
1. Op de vergadering leest de
rechter-commissaris de lijst der voorlopig erkende en die der door de curator
betwiste schuldvorderingen voor. Ieder der op die lijsten voorkomende
schuldeisers is bevoegd de curator omtrent elke vordering en haar plaatsing op
een der lijsten inlichtingen te vragen, of wel haar juistheid, de beweerde
voorrang of het beweerde retentierecht te betwisten, of te verklaren, dat hij
zich bij de betwisting van de curator aansluit.
2. De curator is bevoegd op de door hem
gedane voorlopige erkenning of betwisting terug te komen, of wel te vorderen,
dat de schuldeiser de deugdelijkheid zijner noch door de curator, noch door een
der schuldeisers betwiste schuldvordering onder ede bevestige; indien de
oorspronkelijke schuldeiser overleden is, zullen de rechthebbenden onder ede
moeten verklaren, dat zij te goeder trouw geloven dat de schuld bestaat en
onvoldaan is.
3. Bestaat er behoefte aan verdaging
der vergadering, dan wordt deze binnen acht dagen, op het door de
rechter-commissaris aan te wijzen tijdstip, zonder nadere oproeping,
voortgezet.
Artikel 120
1. De eed, bedoeld in het tweede lid
van het vorige artikel, wordt in persoon of door een daartoe bijzonder
gevolmachtigde afgelegd in handen van de rechter-commissaris, hetzij
onmiddellijk op de vergadering, hetzij op een latere door de
rechter-commissaris te bepalen dag. De volmacht kan ondershands worden verleend.
2. Indien de schuldeiser, aan wie de
eed is opgedragen, niet ter vergadering aanwezig is, geeft de griffier hem
onmiddellijk kennis van de eedsopdracht en van de voor de eedsaflegging
bepaalde dag.
3. De rechter-commissaris geeft de
schuldeiser een verklaring van de eedsaflegging, tenzij de eed wordt afgelegd
in een vergadering van schuldeisers, in welk geval van de aflegging aantekening
wordt gehouden in het proces-verbaal dier vergadering.
Artikel 121
1. De vorderingen, welke niet betwist
worden, worden overgebracht op een in het proces-verbaal op te nemen lijst van
erkende schuldeisers. Op het papier aan order en aan toonder wordt door de
curator de erkenning aangetekend.
2. De schuldvorderingen, van welke de
curator de be?diging heeft gevorderd, worden voorwaardelijk toegelaten, totdat
door het al of niet afleggen van de eed, op de bij het eerste lid van artikel
120 bedoelden tijd, over haar toelating definitief zal zijn beslist.
3. Het proces-verbaal der vergadering
wordt ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier.
4. De in het proces-verbaal der
vergadering opgetekende erkenning ener vordering heeft in het faillissement
kracht van gewijsde zaak. Alleen op grond van bedrog kan de curator
vernietiging daarvan vorderen.
Artikel 122
1. In geval van betwisting beproeft de
rechter-commissaris een schikking. Indien hij partijen niet kan verenigen, en
voorzover het geschil niet reeds aanhangig is, verwijst hij partijen naar een
door hem te bepalen terechtzitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een
dagvaarding wordt vereist.
2. De advocaten, die voor partijen
optreden, verklaren dit bij de oproeping der zaak ter terechtzitting.
3. Verschijnt de schuldeiser, die de
verificatie vraagt, op de bepaalde terechtzitting niet of heeft hij het
griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn aanvraag te hebben
ingetrokken; verschijnt hij die de betwisting doet niet of heeft hij het
griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn betwisting te laten
varen en erkent de rechter de vorderinging. Artikel 127a, derde en vierde lid,
van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is van overeenkomstige
toepassing.
4. Schuldeisers, die ter
verificatievergadering geen betwisting hebben gedaan, kunnen in het geding zich
niet voegen noch tussenkomen.
Artikel 122a
1. Wanneer de betwisting door de
curator is gedaan, wordt de loop van het rechtsgeding van rechtswege geschorst
door het in kracht van gewijsde gaan van de homologatie van een akkoord in het
faillissement, tenzij de stukken van het geding reeds tot het geven van een
beslissing aan de rechter zijn overgelegd, in welk geval de vordering, indien
zij wordt erkend, geacht wordt in het faillissement erkend te zijn, terwijl ten
aanzien van de beslissing omtrent de kosten van het geding de schuldenaar in de
plaats treedt van de curator.
2. Het geding wordt hervat in de stand
waarin dit zich bij de schorsing bevond doordat een der partijen, met
instemming van de andere partij, een daartoe strekkende akte ter rolle neemt,
dan wel bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat.
3. De partij die bij het in het tweede
lid bedoelde exploot verklaart dat het geding wordt hervat, roept daarbij de
andere partij op tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen.
Voor deze oproeping moeten de voor de dagvaarding voorgeschreven termijnen in
acht worden genomen. Partijen stellen opnieuw advocaat.
4. [Vervallen.]
5. Wanneer de betwisting is gedaan door
een mede-schuldeiser, kan het geding, nadat de homologatie van een akkoord in
het faillissement in kracht van gewijsde is gegaan, door partijen worden
voortgezet uitsluitend ten einde de rechter te doen beslissen over de
proceskosten.
Artikel 123
De schuldeiser, wiens vordering
betwist wordt, is tot staving daarvan tot geen nader of meerder bewijs gehouden,
dan hij tegen de gefailleerde zelf zoude moeten leveren.
Artikel 124
1. Indien de schuldeiser, wiens
vordering betwist wordt, niet ter vergadering aanwezig is, geeft de griffier
hem onmiddellijk kennis van de gedane betwisting en verwijzing.
2. De schuldeiser kan zich in het
geding op het ontbreken dier kennisgeving niet beroepen.
Artikel 125
Vorderingen, die betwist worden,
kunnen door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden toegelaten tot een
bedrag door hem te bepalen. Wanneer de voorrang betwist wordt, kan deze door de
rechter-commissaris voorwaardelijk worden erkend.
Artikel 126
1. Ook de gefailleerde is bevoegd,
onder summiere opgaaf zijner gronden, tegen de toelating ener vordering, hetzij
voor het geheel, hetzij voor een gedeelte, of tegen de erkenning van de
beweerde voorrang, zich te verzetten. In dit geval geschiedt in het
proces-verbaal aantekening van de betwisting en van haar gronden, zonder
verwijzing van partijen naar de rechtbank, en zonder dat daardoor de erkenning
der vordering in het faillissement wordt verhinderd.
2. Betwisting, waarvoor geen gronden
worden opgegeven, of welke niet de gehele vordering omvat en toch niet
uitdrukkelijk aanwijst, welk deel wordt erkend, en welk betwist, wordt niet als
betwisting aangemerkt.
Artikel 127
1. Vorderingen, na afloop van de in
artikel 108, 1?. genoemde termijn, doch uiterlijk twee dagen vr de dag,
waarop de verificatievergadering zal worden gehouden, bij de curator ingediend,
worden op daartoe ter vergadering gedaan verzoek geverifieerd, indien noch de
curator noch een der aanwezige schuldeisers daartegen bezwaar maakt.
2. Vorderingen, daarna ingediend,
worden niet geverifieerd.
3. De bepalingen van het eerste en
tweede lid zijn niet toepasselijk, indien de schuldeiser buiten het Rijk in
Europa woont en daardoor verhinderd was zich eerder aan te melden.
4. In geval van bezwaar, als in het
eerste lid bedoeld, of van geschil over het al dan niet aanwezig zijn der
verhindering, in het derde lid bedoeld, beslist de rechter-commissaris, na de
vergadering te hebben geraadpleegd.
Artikel 128
Interesten, na de faillietverklaring
lopende, kunnen niet geverifieerd worden, tenzij door pand of hypotheek gedekt.
In dit geval worden zij pro memorie geverifieerd. Voorzover de interesten op de
opbrengst van het onderpand niet batig gerangschikt worden, kan de schuldeiser
uit deze verificatie geen rechten ontlenen.
Artikel 129
Een vordering onder een ontbindende
voorwaarde wordt voor het gehele bedrag geverifieerd, onverminderd de werking
der voorwaarde, wanneer zij vervuld wordt.
Artikel 130
1. Een vordering onder een opschortende
voorwaarde kan geverifieerd worden voor haar waarde op het ogenblik der
faillietverklaring.
2. Indien de curator en de schuldeisers
het niet eens kunnen worden over deze wijze van verificatie, wordt zodanige
vordering voor het volle bedrag voorwaardelijk toegelaten.
Artikel 131
1. Een vordering, waarvan het tijdstip
der opeisbaarheid onzeker is, of welke recht geeft op periodieke uitkeringen,
wordt geverifieerd voor haar waarde op de dag der faillietverklaring.
2. Alle schuldvorderingen, vervallende
binnen n jaar na de dag, waarop het faillissement is aangevangen, worden
behandeld, alsof zij op dat tijdstip opeisbaar waren. Alle later dan n jaar
daarna vervallende schuldvorderingen worden geverifieerd voor de waarde, die
zij hebben na verloop van een jaar sedert de aanvang van het faillissement.
3. Bij de berekening wordt uitsluitend
gelet op het tijdstip en de wijze van aflossing, het kansgenot, waar dit
bestaat, en, indien de vordering rentedragend is, op de bedongen rentevoet.
Artikel 132
1. Schuldeisers, wier vorderingen door
pand, hypotheek of retentierecht gedekt of op een bepaald voorwerp bevoorrecht
zijn, maar die kunnen aantonen dat een deel hunner vordering vermoedelijk niet
batig gerangschikt zal kunnen worden op de opbrengst der verbonden goederen,
kunnen verlangen dat hun voor dat deel de rechten van concurrente schuldeisers
worden toegekend met behoud van hun recht van voorrang.
2. Het bedrag waarvoor pand- en
hypotheekhouders batig gerangschikt kunnen worden, wordt bepaald met
inachtneming van artikel 483e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
met dien verstande dat voor het tijdstip van het opmaken van de staat in de
plaats treedt de aanvang van de dag waarop de faillietverklaring werd
uitgesproken.
Artikel 133
Vorderingen, waarvan de waarde
onbepaald, onzeker, niet in Nederlands geld of in het geheel niet in geld is
uitgedrukt, worden geverifieerd voor hun geschatte waarde in Nederlands geld.
Artikel 134
Schuldvorderingen aan toonder kunnen
ten name van «toonder» geverifieerd worden. Iedere ten name van «toonder»
geverifieerde vordering wordt als de vordering van een afzonderlijk schuldeiser
beschouwd.
Artikel 135? [Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 136
1. Indien van hoofdelijke schuldenaren
een of meer in staat van faillissement verkeren, kan de schuldeiser in het
faillissement van die schuldenaar, onderscheidenlijk in het faillissement van
ieder dier schuldenaren opkomen voor en betaling ontvangen over het gehele
bedrag, hem ten tijde der faillietverklaring nog verschuldigd, totdat zijn
vordering ten volle zal zijn gekweten.
2. Een hoofdelijke schuldenaar kan, zo
nodig voorwaardelijk, worden toegelaten voor de bedragen waarvoor hij op de gefailleerde,
krachtens hun onderlinge rechtsverhouding als hoofdelijke medeschuldenaren, een
vordering heeft verkregen of zal verkrijgen. De toelating geschiedt echter
slechts:
a. voorzover de
schuldeiser daarvoor zelf niet kan opkomen of, hoewel hij het kan, niet opkomt;
b. voor het geval de
schuldeiser gedurende het faillissement voor het gehele bedrag waarvoor hij is
opgekomen, wordt voldaan;
c. voorzover om een
andere reden de toelating geen voor de concurrente schuldeisers nadelige
invloed heeft op de aan hen uit te keren percenten.
Artikel 137
1. Na afloop der verificatie brengt de
curator verslag uit over de stand van de boedel, en geeft hij daaromtrent alle
door de schuldeisers verlangde inlichtingen. Het verslag wordt, met het
proces-verbaal der verificatievergadering, na afloop dier vergadering ter
griffie nedergelegd ter kosteloze inzage van een ieder. De neerlegging
geschiedt kosteloos.
2. Zowel de curator, als de
schuldeisers en de gefailleerde kunnen na de neerlegging van het
proces-verbaal, aan de rechtbank verbetering daarvan verzoeken, indien uit de
stukken zelve blijkt dat in het proces-verbaal een vergissing is geslopen.
Vijfde afdeling A
Vereenvoudigde afwikkeling van
faillissement
Artikel 137a
1. Indien aannemelijk is dat de
beschikbare baten niet voldoende zijn om daaruit de concurrente vorderingen
geheel of gedeeltelijk te voldoen, kan de rechter-commissaris op verzoek van de
curator dan wel ambtshalve bepalen dat afhandeling van concurrente vorderingen
achterwege blijft en dat geen verificatievergadering wordt gehouden.
2. De curator geeft van de in het
eerste lid bedoelde beschikking onmiddellijk aan alle bekende schuldeisers bij
brieven kennis en doet daarvan aankondiging in de Staatscourant.
3. Ingeval de in het eerste lid
bedoelde beschikking is gegeven, is deze afdeling van toepassing. De vijfde
afdeling vindt geen toepassing. Op niet-concurrente vorderingen zijn de
artikelen 128 tot en met 136 van de vijfde afdeling van overeenkomstige toepassing.
De zesde en de zevende afdeling vinden geen toepassing, tenzij hierna anders is
bepaald.
Artikel 137b
1. De curator gaat na welke vorderingen
bevoorrecht zijn of door pand, hypotheek of retentierecht gedekt zijn.
2. Indien de curator een vordering dan
wel de aan een vordering verbonden voorrang betwist, geeft hij de
desbetreffende schuldeiser daarvan bericht en treedt hij met hem in overleg ter
regeling van dit geschil.
3. Indien de curator geen
overeenstemming bereikt met de in het vorige lid bedoelde schuldeiser, legt hij
het geschil aan de rechter-commissaris voor. Artikel 122, eerste, tweede en
derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. De gefailleerde is bevoegd zijn
bezwaren tegen een vordering dan wel tegen de aan een vordering verbonden
voorrang aan de curator kenbaar te maken, die, als hij de bezwaren niet kan
wegnemen, deze aan de rechter-commissaris voorlegt. Artikel 126 is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 137c
1. De curator gaat over tot
tegeldemaking van de boedel. De artikelen 175 , tweede lid, 176 en 177 zijn van
overeenkomstige toepassing.
2. De curator maakt een uitdelingslijst
op. De lijst houdt in een staat van de ontvangsten en uitgaven (daaronder
begrepen het salaris van de curator), de namen van de schuldeisers die een
bevoorrechte of door pand, hypotheek of retentierecht gedekte vordering hebben,
het bedrag van ieders vordering en de daarop te ontvangen uitkering.
3. Voor de vorderingen waarover een
geschil als bedoeld in artikel 122 aanhangig is, trekt de curator op de lijst
percenten over het volle bedrag uit, alsmede percenten voor in verband daarmee
nog aan te wenden kosten. Artikel 194 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 137d
1. De curator legt de uitdelingslijst
ter goedkeuring aan de rechter-commissaris voor.
2. De curator legt een afschrift van de
door de rechter-commissaris goedgekeurde lijst alsmede een verslag over de
toestand van de boedel ter griffie van de rechtbank neder om aldaar gedurende
tien dagen kosteloos ter inzage te liggen voor een ieder.
3. Van de neerlegging doet de curator
aankondiging in de Staatscourant.
4. De curator geeft daarvan
schriftelijk bericht aan alle bekende schuldeisers, met mededeling dat de
uitdelingslijst geen betrekking heeft op concurrente vorderingen.
5. Artikel 182 is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 137e
1. Gedurende de in artikel 137d, tweede
lid, genoemde termijn kan iedere schuldeiser in verzet komen tegen de ter
griffie nedergelegde uitdelingslijst door inlevering van een met redenen
omkleed bezwaarschrift ter griffie; hem wordt door de griffier een bewijs van
ontvangst gegeven.
2. Het bezwaarschrift wordt als bijlage
bij de uitdelingslijst gevoegd.
3. Het verzet door een concurrente
schuldeiser kan niet worden gegrond op het enkele feit dat zijn vordering niet
op de ter griffie nedergelegde uitdelingslijst is geplaatst.
4. De artikelen 185 en 187 zijn van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 137f
1. Na afloop van de termijn, genoemd in
artikel 137d, tweede lid, of, indien verzet is gedaan, nadat de beschikking op
het verzet in kracht van gewijsde is gegaan, verkeert de boedel van rechtswege
in staat van insolventie en gaat de curator over tot het doen van de
vastgestelde uitkering.
2. De artikelen 188, 189, 190, 192 en
193 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 137g
1. Indien tijdens de vereffening baten
opkomen die van zodanige omvang zijn dat uit de opbrengst daarvan ook
concurrente vorderingen geheel of gedeeltelijk kunnen worden voldaan, bepaalt
de rechter-commissaris dat alsnog een verificatievergadering wordt gehouden en
stelt daartoe dag, uur en plaats vast, alsmede de dag waarop uiterlijk de
vorderingen ingediend moeten worden. Artikel 108, tweede lid, is van
toepassing.
2. De curator geeft van de in het
vorige lid genoemde beschikking onmiddellijk aan alle bekende schuldeisers
kennis en doet daarvan aankondiging in de Staatscourant.
3. De vijfde, zesde en zevende afdeling
zijn van toepassing.