Titel I. Van faillissement
Elfde afdeling. Van rehabilitatie
Artikel 206
Nadat het faillissement
overeenkomstig de artikelen 161 of 193 ge?indigd is, is de schuldenaar of zijn
zijn erfgenamen, bevoegd een verzoek van rehabilitatie in te leveren bij de
rechtbank, die het faillissement heeft berecht.
Artikel 207
De schuldenaar of zijn erfgenamen
zijn tot dit verzoek niet ontvankelijk, tenzij bij het verzoekschrift zij
overgelegd het bewijs, waaruit blijkt, dat alle erkende schuldeisers, ten
genoegen van elk hunner, zijn voldaan.
Artikel 208
Van het verzoek wordt aankondiging
gedaan in de Staatscourant.
Artikel 209
1. Ieder erkend schuldeiser is bevoegd
om binnen de tijd van twee maanden na voorschreven aankondiging verzet tegen
het verzoek te doen, door inlevering van een met redenen omkleed bezwaarschrift
ter griffie; hem wordt door de griffier een bewijs van ontvangst afgegeven.
2. Dit verzet zal alleen daarop kunnen
gegrond zijn, dat door de verzoeker niet behoorlijk aan het voorschrift van
artikel 207 is voldaan.
Artikel 210
Na verloop van de voormelde twee
maanden zal de rechtbank, om het even of er verzet of geen verzet is gedaan, op
de conclusie van het Openbaar Ministerie het verzoek toestaan of weigeren.
Artikel 211
Van de beslissing der rechtbank
wordt noch hoger beroep, noch cassatie toegelaten.
Artikel 212
Het vonnis, waarbij de rehabilitatie
wordt toegestaan, wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken, terwijl mede
daarvan aantekening geschiedt in het in artikel 19 bedoelde register.