Titel I. Van faillissement
Afdeling 11A. Van het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen
Artikel 212a
Voor de toepassing van deze afdeling
en afdeling 11AA wordt verstaan onder:
a. instelling:
1°. een
kredietinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht;
2°. een
financi?le instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld
in artikel 3:110, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft;
3°. een
beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht;
4°. een centrale
tegenpartij, indien deze in het kader van deelname aan het systeem op grond van
een overboekingsopdracht effectentegoeden verkrijgt;
5°. een
overheidsinstantie of onderneming met overheidsgarantie;
6°. een ieder,
bedoeld in artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht, die een
vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:11 van die wet;
7°. een
clearinginstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht.
b. systeem:
1°. een door de
Minister van Financi?n op grond van artikel 212d aangewezen systeem;
2°. een formele
overeenkomst waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie van
toepassing is en die door een andere lidstaat van de Europese Unie als systeem
in de zin van richtlijn nr. 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van
de Europese Unie van 19 mei 1998 (PbEG L 166) is aangemeld bij de Commissie van
de Europese Gemeenschappen;
c. centrale
tegenpartij: een lichaam dat tussen de instellingen die deelnemen aan een
systeem, in staat en dat optreedt als de exclusieve tegenpartij van deze
instellingen met betrekking tot hun overboekingsopdrachten;
d. afwikkelende
instantie: een lichaam dat aan instellingen of centrale tegenpartijen die
deelnemen aan systemen, afwikkelingsrekeningen beschikbaar stelt via welke
overboekingsopdrachten binnen die systemen worden afgewikkeld;
e. verrekeningsinstituut:
een lichaam dat verantwoordelijk is voor de berekening van de netto posities
van de instellingen, een eventuele centrale tegenpartij of een eventuele
afwikkelende instantie;
f. deelnemer: een
instelling, een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie een
systeemexploitant, dan wel een verrekeningsinstituut;
g. [vervallen;]
h. centrale bank: een
centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie, de centrale bank van een
andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte, dan wel de Europese Centrale Bank;
i.? bijkantoor: een
duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezig onderdeel
zonder rechtspersoonlijkheid van een instelling;
j.? effect: een effect
als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
k. overboekingsopdracht:
een opdracht door een deelnemer om door middel van een boeking op de rekeningen
van een kredietinstelling, een centrale bank, een centrale tegenpartij of een
afwikkelende instantie een geldsom ter beschikking van een ontvanger te
stellen, of iedere opdracht die resulteert in het op zich nemen of het nakomen
van een betalingsverplichting zoals gedefinieerd in de regels van het systeem,
dan wel een opdracht door een deelnemer om door middel van een boeking in een
register of anderszins, de rechten op of de rechten ten aanzien van n of meer
effecten over te boeken;
1.
insolventieprocedure: elke collectieve maatregel waarin de wetgeving van een
lidstaat of van een derde land voorziet, met het oog op de liquidatie of de
sanering van de deelnemer indien een dergelijke maatregel gepaard gaat met
opschorting van, of oplegging van beperkingen aan overboekingen en betalingen;
m.? verrekening: het in
n nettovordering of nettoverplichting omzetten van vorderingen en
verplichtingen die voortvloeien uit overboekingsopdrachten die een deelnemer
geeft aan of ontvangt van, dan wel die deelnemers geven aan of ontvangen van,
n of meer andere deelnemers, met als gevolg dat er alleen een nettovordering
of een nettoverplichting ontstaat;
n. afwikkelingsrekening:
een rekening bij een centrale bank, een afwikkelende instantie of een centrale
tegenpartij, die gebruikt wordt voor het houden van geld of effecten en waarmee
ook transacties tussen deelnemers aan een systeem worden afgewikkeld;
o. werkdag: de
periode voor afwikkeling zowel overdag als ’s nachts, en die alle
gebeurtenissen omvat die tijdens de bedrijfscyclus van een systeem
plaatsvinden;
p. interoperabele
systemen: twee of meer systemen waarvan de systeemexploitanten een onderlinge
regeling hebben getroffen voor de uitvoering tussen de systemen van
overboekingsopdrachten;
q. systeemexploitant:
een door de Minister van Financi?n op grond van artikel 212d aangewezen systeemexploitant.
Artikel 212b
1. In afwijking van de artikelen 23 en
35 werkt de faillietverklaring van een deelnemer niet terug tot aan het begin
van de dag waarop zij wordt uitgesproken, ten aanzien van een door die
deelnemer vr het tijdstip van faillietverklaring van die deelnemer gegeven
overboekingsopdracht, opdracht tot verrekening of enige uit een dergelijke
opdracht voortvloeiende betaling, levering, verrekening of andere
rechtshandeling die benodigd is om de opdracht volledig in het systeem uit te
voeren of rechten en verplichtingen die voor een deelnemer ingevolge of in
verband met zijn deelname aan het systeem ontstaan.
2. In afwijking van artikel 63a, geldt
de afkoelingsperiode niet voor een bevoegdheid tot verhaal op tot de boedel
behorende goederen of tot opeising van goederen die zich in de macht van de
gefailleerde of de curator bevinden, noch voor de goederen waarop een
dergelijke bevoegdheid betrekking heeft, indien die bevoegdheid is toegekend
aan een centrale bank of, in verband met deelname aan het systeem, aan een
andere deelnemer aan het systeem.
3. De artikelen 23, 24, 35, 53, eerste
lid, en 54, tweede lid, van deze wet, alsmede artikel 72, aanhef en onder a,
van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, kunnen niet aan derden worden
tegengeworpen ten aanzien van een door een deelnemer na het tijdstip van
faillietverklaring van die deelnemer gegeven overboekingsopdracht, opdracht tot
verrekening of enige uit een dergelijke opdracht voortvloeiende betaling,
levering, verrekening of andere rechtshandeling die benodigd is om de opdracht
volledig uit te voeren, indien de opdracht in het systeem wordt uitgevoerd
binnen een werkdag als omschreven in de regels van het systeem, gedurende welke
de faillietverklaring heeft plaatsgevonden en de systeemexploitant kan aantonen
dat deze op het tijdstip waarop deze opdrachten onherroepelijk worden de
faillietverklaring niet kende of behoorde te kennen.
4. Het eerste en het derde lid zijn van
overeenkomstige toepassing op de toekenning en op de uitoefening van een
bevoegdheid als bedoeld in het tweede lid alsmede in geval van een
faillietverklaring van een systeemexploitant van een interoperabel systeem die
geen deelnemer is.
5. Bij interoperabele systemen stelt
elk systeem in zijn eigen regels het tijdstip van invoering en het tijdstip van
onherroepelijkheid in het systeem zodanig vast dat er zoveel mogelijk voor
wordt gezorgd dat de regels van alle betrokken interoperabele systemen in dit
opzicht geco?rdineerd worden. Tenzij zulks in de regels van de systemen die van
de operabele systemen deel uitmaken uitdrukkelijk is bepaald, laten de regels
van de andere systemen waarmee een systeem interoperabel is, de in dat systeem
gehanteerde regels over het tijdstip van invoering en onherroepelijkheid
onverlet.
Artikel 212c
1. De griffier van de rechtbank stelt
De Nederlandsche Bank N.V. terstond in kennis van de faillietverklaring.
2. De Nederlandsche Bank N.V. stelt
daarna terstond de door de Minister van Financi?n op grond van artikel 212d aangewezen
systemen, alsmede de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten van de
Europese Unie en van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, in kennis van de
faillietverklaring.
Artikel 212d
1. De Minister van Financi?n kan, De
Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeemexploitant en het onderscheiden
systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen drie of meer deelnemers, de
systeemexploitant, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een
verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met
gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor de clearing of het
uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, waarop het recht van
toepassing is van een door de deelnemers gekozen lidstaat van de Europese Unie
waarin ten minste n van de deelnemers zijn hoofdvestiging heeft. Als
systeemexploitant kan worden aangewezen een entiteit of entiteiten die
wettelijk aansprakelijk is of zijn voor de werking van een systeem.
2. Indien dit noodzakelijk is met het
oog op het vermijden van systeemrisico's, kan de Minister van Financi?n, De
Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst
tussen twee deelnemers, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij,
een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met
gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor het uitvoeren van
overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, waarop het recht van toepassing is
van een door de deelnemers gekozen lidstaat waarin ten minste n van de
deelnemers zijn hoofdvestiging heeft.
3. Een tussen interoperabele systemen
gesloten overeenkomst vormt geen systeem.
4. Aan de beschikking tot aanwijzing
als systeem en aan de beschikking tot aanwijzing als systeemexploitant kan de
Minister van Financi?n voorschriften verbinden.
5. De systeemexploitant stelt de
Minister van Financi?n in kennis van de instellingen die direct of indirect
deelnemen aan het systeem, alsmede van elke aanvang of be?indiging van deelname
door een instelling aan het systeem.
6. Van een beschikking als bedoeld in
het eerste lid wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.
7. De Minister van Financi?n meldt de
aangewezen systemen aan bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
8. Een instelling deelt desgevraagd een
ieder die een gerechtvaardigd belang heeft mee aan welke systemen de instelling
deelneemt en verstrekt informatie over de belangrijkste regels die gelden voor
de werking van die systemen.
Artikel 212e
Ingeval een insolventieprocedure
wordt geopend tegen een instelling, worden de rechten en de verplichtingen die
zij uit of in verband met deelname aan dat systeem heeft, bepaald door het
recht waardoor dat systeem wordt beheerst.
Artikel 212f? [Vervallen per 01-05-2008]
Afdeling 11AA. Van het faillissement van een kredietinstelling
? 1. In Nederland gevestigde
kredietinstellingen en buiten de Europese Economische Ruimte gevestigde
kredietinstellingen met bijkantoor in Nederland
Artikel 212g
1. Voor de toepassing van deze
afdeling wordt verstaan onder:
a. kredietinstelling:
een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht;
b. liquidatieprocedure:
een collectieve procedure, het faillissement daaronder begrepen, geopend in een
lidstaat, die het te gelde maken van de activa van een kredietinstelling en het
op toepasselijke wijze verdelen van de opbrengst onder de schuldeisers,
aandeelhouders of leden behelst, en die noodzakelijkerwijs een optreden van
administratieve of rechterlijke instanties behelst, daaronder begrepen de
collectieve procedure die wordt afgesloten met een gerechtelijk akkoord of een
andere maatregel van dezelfde strekking;
c. lidstaat: een staat
die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van
de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);
d. lidstaat van
herkomst: ingeval de kredietinstelling een rechtspersoon is, de lidstaat waarin
aan een kredietinstelling haar zetel heeft, dan wel, ingeval de
kredietinstelling geen rechtspersoon is, de lidstaat waar zij haar hoofdbestuur
heeft;
e. bevoegde
instanties: de administratieve of rechterlijke instanties die bevoegd zijn ter
zake van liquidatieprocedures;
f. toezichthoudende
autoriteit: de instantie die in een lidstaat bij of krachtens de wet met het
toezicht op het kredietwezen is belast;
g. curator: de curator
of elke andere persoon of ander orgaan, aangewezen door de bevoegde instanties
van een andere lidstaat dan Nederland of door een bestuursorgaan van de
kredietinstelling om de liquidatieprocedure uit te voeren;
h. financi?le
instrumenten: instrumenten, bedoeld in deel B van de bijlage bij richtlijn nr.
93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993
betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in
effecten (PbEG L 141).
2. Voor de toepassing van deze
afdeling is een kredietinstelling gevestigd in:
a. de staat waar de
statutaire zetel is, indien het een rechtspersoon betreft die overeenkomstig
het toepasselijke recht een statutaire zetel heeft; en
b. de staat waar haar
zij haar hoofdbestuur heeft en zij feitelijk werkzaam is, indien het een andere
kredietinstelling betreft dan de kredietinstelling, bedoeld in onderdeel a.
Artikel 212h
1. Artikel 2, tweede tot met vijfde
lid, is niet van toepassing op een in een andere lidstaat dan Nederland
gevestigde kredietinstelling die daar een vergunning heeft verkregen.
2. Een in een andere lidstaat dan
Nederland gevestigde kredietinstelling die daar een vergunning heeft verkregen
kan in Nederland niet in staat van faillissement worden verklaard.
Artikel 212i
De Nederlandsche Bank N.V. kan een
verzoek om een kredietinstelling in staat van faillissement te verklaren zonder
tussenkomst van een advocaat indienen.
Artikel 212j
De Nederlandsche Bank N.V. zendt een
afschrift van haar verzoekschrift aan de kredietinstelling en geeft van de
inhoud daarvan kennis aan:
a. de toezichthoudende
autoriteiten van de andere lidstaten waar de kredietinstelling een bijkantoor
heeft of waarheen zij diensten verricht vanuit de vestigingen in de Europese
Unie, indien het een in Nederland gevestigde kredietinstelling betreft;
b. de toezichthoudende
autoriteiten van de andere Lidstaten waarheen zij diensten verricht vanuit een
bijkantoor in Nederland indien het een buiten de Europese Unie gevestigde
kredietinstelling betreft.
Artikel 212k
1. Op een verzoek tot
faillietverklaring van een kredietinstelling, eigen aangifte daaronder
begrepen, wordt niet beslist dan nadat de rechtbank De Nederlandsche Bank N.V.
in de gelegenheid heeft gesteld haar mening daaromtrent kenbaar te maken.
2. De Nederlandsche Bank N.V. trekt de
vergunning van de kredietinstelling in, indien deze op het tijdstip van de
faillietverklaring nog een vergunning heeft.
Artikel 212l
1. Wanneer een verzoek tot het
uitspreken van de noodregeling in de zin van de Wet op het financieel toezicht,
aanhangig is tegelijk met een verzoek tot faillietverklaring, eigen aangifte
daaronder begrepen, wordt de behandeling van het verzoek tot faillietverklaring
geschorst, totdat op het verzoek tot het uitspreken van de noodregeling is
beschikt.
2. Wordt een verklaring als bedoeld in
artikel 3:160, eerste of tweede lid, of artikel 3:206, eerste of tweede lid,
van de Wet op het financieel toezicht gegeven, dan vervalt het verzoek tot
faillietverklaring van rechtswege.
Artikel 212m
1. Nadat de rechtbank een noodregeling
als bedoeld in artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht heeft
uitgesproken, kan zij in afwijking van artikel 1, de Nederlandsche Bank N.V.
gehoord, op verzoek van de bewindvoerders, op voordracht van de
rechter-commissaris of ambtshalve, de desbetreffende kredietinstelling met
zetel in Nederland in staat van faillissement verklaren indien blijkt dat deze
een negatief eigen vermogen heeft en het met de verleende machtiging te
bereiken doel is verwezenlijkt of niet meer kan worden verwezenlijkt of, indien
geen machtiging is verleend, geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het
met een machtiging te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.
2. De noodregeling en de machtiging
houden van rechtswege op van kracht te zijn ingeval de financi?le onderneming,
bedoeld in het eerste lid, in staat van faillissement wordt verklaard.
3. Alsdan, zomede indien de
faillietverklaring wordt uitgesproken binnen vier weken na de be?indiging van
de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:
a. het tijdstip waarop
de termijnen, bedoeld in de artikelen 43 en 45, aanvangen, wordt berekend vanaf
het geven van de verklaring, bedoeld in artikel 3:160, eerste of tweede lid, of
artikel 3:206, eerste of tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
b. boedelschulden, na
het geven van de verklaring ontstaan, zullen ook in het faillissement als
boedelschuld gelden;
c. het tijdstip waarop
de termijnen, vermeld in de artikelen 138, zesde lid, en 248, zesde lid, van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, aanvangen wordt berekend vanaf de aanvang
van de bijzondere voorziening;
d. handelingen,
ingevolge artikel 3:175 van de Wet op het financieel toezicht door of namens de
bewindvoerders, bedoeld in dat artikel, verricht gedurende de tijd dat de
noodregeling van kracht was, worden beschouwd als handelingen van de curator;
e. de boedel is niet
aansprakelijk voor verbintenissen van de kredietinstelling die in strijd met
artikel 3:175, eerste en zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht zijn
aangegaan gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, dan voorzover
deze daardoor is gebaat; en
f. indien de
uitvoering van de vangnetregeling is aangevangen onder de noodregeling, wordt
deze tijdens het faillissement voortgezet op de voet van afdeling 3.5.6 van de
Wet op het financieel toezicht.
4. Het bepaalde in de eerste titel en
artikel 362 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 212ma
Indien een kredietinstelling in
staat van faillissement wordt verklaard zonder dat artikel 212m, eerste of
derde lid, tot toepassing is gekomen, is afdeling 3.5.6 van de Wet op het
financieel toezicht van overeenkomstige toepassing.
Artikel 212n
Na de inkennisstelling, bedoeld in
artikel 212c, stelt De Nederlandsche Bank N.V. onverwijld de toezichthoudende
autoriteiten van alle andere lidstaten in kennis van het vonnis tot
faillietverklaring, alsmede van de mogelijke gevolgen daarvan in het
desbetreffende geval.
Artikel 212o
1. Onverminderd artikel 14, derde lid,
plaatst de curator het uittreksel van het vonnis van faillietverklaring en,
indien de verklaring als bedoeld in artikel 3:160, eerste of tweede lid, of
artikel 3:206, eerste of tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht is
ingetrokken, van die intrekking, in het Publicatieblad van de Europese Unie,
alsmede in ten minste twee landelijke dagbladen van iedere andere lidstaat dan
Nederland waar de kredietinstelling een bijkantoor heeft of waarheen zij
diensten verricht.
2. In aanvulling op de gegevens,
bedoeld in artikel 14, vermeldt de curator dat het Nederlandse recht, behoudens
uitzonderingen, van toepassing is.
3. De curator kan verzoeken dat het
faillissement wordt ingeschreven in een openbaar register in een andere
lidstaat.
4. De kosten van inschrijving op de
voet van het derde lid zijn boedelschuld.
Artikel 212p
1. De curator geeft van het vonnis tot
faillietverklaring onmiddellijk aan alle bekende schuldeisers schriftelijk
kennis.
2. De curator die op de voet van
artikel 109 aan alle bekende schuldeisers kennis geeft van de in dat artikel
bedoelde beschikkingen, deelt daarbij tevens mede wat de gevolgen zijn van het
indienen van een vordering na het verstrijken van de termijn, bedoeld in
artikel 108, eerste lid, onderdeel 1, en dat schuldeisers, daaronder begrepen
de schuldeisers met een voorrecht of zakelijk zekerheidsrecht, hun vorderingen
bij de curator moeten indienen, met, in het voorkomende geval, de opgave dat op
een voorrecht of zakelijk zekerheidsrecht aanspraak wordt gemaakt.
3. De curator stelt alle bekende
schuldeisers regelmatig op passende wijze in kennis van in ieder geval het
verloop van de procedure.
Artikel 212q
1. De kennisgeving, bedoeld in artikel
212p, eerste lid, aan een bekende schuldeiser met gewone verblijfplaats of
woonplaats in een lidstaat, geschiedt in het Nederlands met een formulier dat
in alle offici?le talen van de Europese Unie het opschrift draagt «Oproep tot
indiening van opmerkingen betreffende schuldvorderingen. Termijnen».
2. Elke schuldeiser met gewone
verblijfplaats of woonplaats in een lidstaat kan zijn vordering en
schriftelijke opmerkingen betreffende zijn vordering indienen in een offici?le
taal van die lidstaat met een verklaring met als opschrift in de Nederlandse
taal «Indiening van een vordering» onderscheidenlijk «Indiening van
opmerkingen betreffende een vordering».
3. De curator kan een vertaling in het
Nederlands van het stuk waarbij de vordering wordt ingediend en van de
opmerkingen betreffende de vordering verlangen.
Artikel 212r
In afwijking van artikel 52, tweede
lid, bevrijdt voldoening na de bekendmaking van de faillietverklaring van een
kredietinstelling die geen natuurlijk persoon is tegenover de boedel indien
degene die haar deed, bewijst dat hij niet bekend was met de
faillietverklaring.
? 2. Bepalingen van internationaal
privaatrecht
Artikel 212s
1. Een in een andere lidstaat van
herkomst dan Nederland genomen beslissing tot opening van een
liquidatieprocedure met betrekking tot een kredietinstelling wordt van
rechtswege erkend.
2. De beslissing heeft rechtsgevolgen
binnen Nederland vanaf het tijdstip dat zij rechtsgevolgen heeft in de lidstaat
van herkomst.
Artikel 212t
De beslissing tot opening van een
liquidatieprocedure, de liquidatieprocedure zelf en de rechtsgevolgen van de liquidatieprocedure
worden beheerst door het recht van de lidstaat waar de liquidatieprocedure is
geopend, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 212u
1. De beslissing tot opening van een
liquidatieprocedure laat onverlet het goederenrechtelijke recht van een
schuldeiser of een derde op een goed of goederen, zowel bepaalde goederen als
gehelen van onbepaalde goederen met een wisselende samenstelling, die
toebehoren aan de kredietinstelling en die zich op het tijdstip waarop de
beslissing tot opening van de liquidatieprocedure rechtsgevolgen heeft,
bevinden op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat van
herkomst.
2. Voor de toepassing van het eerste
lid wordt onder goederenrechtelijk recht in ieder geval verstaan:
a. het recht een goed
te gelde te maken of te laten maken en te worden voldaan uit de opbrengst van
of de inkomsten uit het goed, in het bijzonder op grond van een recht van pand
of recht van hypotheek;
b. het uitsluitende
recht een vordering te innen, in het bijzonder op grond van een pandrecht op de
vordering of op grond van een cessie tot zekerheid van de vordering;
c. het recht om een
goed van een ieder die het zonder recht houdt op te eisen, van dat goed afgifte
te verlangen of van dat goed een ongestoord genot te verlangen;
d. het
goederenrechtelijke recht om van een goed de vruchten te trekken.
3. Voor de toepassing van het eerste
lid wordt met een goederenrechtelijk recht gelijk gesteld met in een openbaar
register ingeschreven recht tot verkrijging van een goederenrechtelijk recht
als bedoeld in het eerste lid dat aan derden kan worden tegengeworpen.
4. Voor de toepassing van dit artikel
is de lidstaat waar een goed zich bevindt:
a. met betrekking tot
registergoederen en rechten op registergoederen: de lidstaat onder het gezag
waarvan het desbetreffende register wordt gehouden;
b. met betrekking tot
zaken, voor zover niet vallend onder onderdeel a: de lidstaat op het
grondgebied waarvan de zaak zich bevindt;
c. met betrekking tot
schuldvorderingen, de lidstaat op het grondgebied waarvan de derde-schuldenaar
is gevestigd.
Artikel 212v
1. Ingeval de kredietinstelling een
zaak heeft gekocht, laat de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure
onverlet de op een eigendomsvoorbehoud berustende rechten van de verkoper,
indien de zaak waarop het eigendomsvoorbehoud betrekking heeft zich op het
tijdstip waarop de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure
rechtsgevolgen heeft, bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat dan de
lidstaat van herkomst.
2. Ingeval de kredietinstelling een
zaak heeft verkocht, is de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure
geen grond voor ontbinding of be?indiging van de overeenkomst tot verkoop, en
belet de liquidatieprocedure de koper niet de eigendom van de gekochte zaak te
verkrijgen, indien de zaak zich op het tijdstip waarop de beslissing tot
opening van de liquidatieprocedure rechtsgevolgen heeft, bevindt op het
grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst.
3. Artikel 212u, vierde lid, is van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 212w
Indien degene die zowel schuldeiser
als schuldenaar is van de kredietinstelling bevoegd is zijn schuld te
verrekenen met de vordering op de kredietinstelling op grond van het recht dat
van toepassing is op de vordering van de kredietinstelling, laat de beslissing
tot opening van de liquidatieprocedure de bedoelde bevoegdheid onverlet.
Artikel 212x
De artikelen 212u tot en met 212w
staan er niet aan in de weg dat een vordering wordt ingesteld tot nietigheid,
vernietiging of het niet kunnen worden tegengeworpen van een rechtshandeling
wegens de benadeling van het geheel van schuldeisers welke van die
rechtshandeling het gevolg is.
Artikel 212ij
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van een liquidatieprocedure voor arbeidsovereenkomsten en andere
rechtsverhoudingen ter zake van het verrichten van arbeid uitsluitend beheerst
door het recht van de lidstaat dat op die overeenkomst of rechtsverhouding van
toepassing is.
Artikel 212z
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van een liquidatieprocedure voor een overeenkomst die het recht
geeft op het genot of de verkrijging van een onroerende zaak uitsluitend
beheerst door het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de
onroerende zaak is gelegen. Dit recht bepaalt of een zaak roerend dan wel
onroerend is.
Artikel 212aa
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van een liquidatieprocedure voor de rechten van de
kredietinstelling op een registergoed beheerst door het recht van de lidstaat
onder het gezag waarvan het register wordt gehouden.
Artikel 212bb
In afwijking van artikel 212t
worden, onverminderd artikel 212hh, de gevolgen van een liquidatieprocedure
voor de rechten en verplichtingen van deelnemers aan een gereglementeerde markt
als bedoeld in artikel 1, onder 13, van richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van
diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141) uitsluitend
beheerst door het recht dat op die markt van toepassing is.
Artikel 212cc
In afwijking van artikel 212t wordt
de rechtsgeldigheid van een rechtshandeling, onder bezwarende titel aangegaan
door de kredietinstelling na het tijdstip van opening van een
liquidatieprocedure, waarmee zij beschikt over een registergoed of effecten of
andere waardepapieren waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een
wettelijk voorgeschreven register of op een wettelijk voorgeschreven rekening
veronderstelt, of die zijn geplaatst in een door het recht van een lidstaat
beheerst gecentraliseerd effectendepot, beheerst door het recht van de lidstaat
onder het gezag waarvan het register, de rekening of het depot wordt gehouden
dan wel, indien het een onroerende zaak betreft, door het recht van de lidstaat
waar de onroerende zaak is gelegen.
Artikel 212dd
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van de liquidatieprocedure voor een aanhangige rechtsvordering
betreffende een goed waarover de kredietinstelling het beheer en de beschikking
heeft verloren, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het
rechtsgeding aanhangig is.
Artikel 212t is niet van toepassing
op regels betreffende de nietigheid, de vernietigbaarheid van voor het geheel
van schuldeisers nadelige rechtshandelingen en evenmin op de regels die bepalen
of dergelijke rechtshandelingen kunnen worden tegengeworpen, indien degene die
voordeel heeft gehad bij die rechtshandeling bewijst dat:
a. die rechtshandeling
wordt beheerst door het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van
herkomst; en
b. dat recht in het
gegeven geval niet voorziet in de mogelijkheid dat die rechtshandeling wordt
aangetast onderscheidenlijk niet kan worden tegengeworpen.
Artikel 212ff
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van een liquidatieprocedure voor een overeenkomst tot verrekening
als bedoeld in artikel 212a, onderdeel m, uitsluitend beheerst door het recht
dat van toepassing is op die overeenkomst.
Artikel 212gg
In afwijking van artikel 212t
worden, onverminderd artikel 212hh, de gevolgen van een liquidatieprocedure
voor een overeenkomst waarbij de ene partij, de koper, zich verbindt tot een
latere overdracht van een gelijke hoeveelheid activa van dezelfde soort aan de
verkoper, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat dat van
toepassing is op die overeenkomst.
Artikel 212hh
In afwijking van artikel 212t worden
de gevolgen van een liquidatieprocedure voor het uitoefenen van het rechten op
financi?le instrumenten waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in
een register, op een rekening of in een in een lidstaat bijgehouden of
gesitueerd gecentraliseerd effectendepot veronderstelt, uitsluitend beheerst
door het recht van de lidstaat waar het register, de rekening of het
gecentraliseerde effectendepot waar deze rechten zijn ingeschreven, wordt
bijgehouden of is gesitueerd.
Artikel 212ii
1. Behoudens de bevoegdheid tot het
aanwenden van een dwangmaatregel en de bevoegdheid tot het doen van een
uitspraak in een geding of een geschil heeft de curator uit een andere lidstaat
van herkomst dan Nederland in Nederland de bevoegdheden die hij in de lidstaat
van herkomst heeft. De wijze van uitoefenen van deze bevoegdheden in Nederland
wordt beheerst door het Nederlandse recht.
2. De curator kan personen aanwijzen
om hem te vertegenwoordigen of anderszins bij te staan.
3. Indien op grond van het recht van
de lidstaat van herkomst personen zijn aangewezen om de curator te
vertegenwoordigen of anderszins bij te staan, kunnen zij de bevoegdheden die
zij hebben op grond van het recht van die lidstaat uitoefenen op het
grondgebied van Nederland.
Artikel 212jj
1. Voor het bewijs van aanwijzing van
de curator uit een andere lidstaat dan Nederland volstaat een voor eensluidend
gewaarmerkt afschrift van het aanwijzingsbesluit of van ieder ander door de
bevoegde instanties van de lidstaat gegeven schriftelijke verklaring.
2. De curator uit een andere lidstaat
dan Nederland toont op verlangen van een ieder tegenover wie hij zijn
bevoegdheden wenst uit te oefenen een vertaling in de Nederlandse taal van het
afschrift.
Artikel 212kk
Op verzoek van een curator uit een
andere lidstaat dan Nederland worden de gegevens met betrekking tot een
liquidatieprocedure, geopend in een andere lidstaat dan Nederland, door de
griffier van de rechtbank te 's-Gravenhage ingeschreven in het register,
bedoeld in artikel 19, eerste lid.
Artikel 212ll
Indien het faillissement is
uitgesproken van een kredietinstelling die niet is gevestigd in een staat van
de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte en een bijkantoor in Nederland heeft, stelt de
griffier van de rechtbank De Nederlandsche Bank N.V. onverwijld in kennis van
de inhoud van de beschikking, alsmede van de mogelijke gevolgen daarvan in het
desbetreffende geval. De Nederlandsche Bank N.V. stelt daarna onverwijld de
bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie en van de
andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte in kennis van de beschikking, alsmede van de mogelijke
gevolgen daarvan in het desbetreffende geval. De Nederlandsche Bank N.V. stelt
de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie en van de
andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte in kennis van de beschikking en van de be?indiging van de
faillietverklaring.
Artikel 212mm
1. Indien een kredietinstelling die
niet is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economscue Ruimte en een
bijkantoor heeft in Nederland en een of meer bijkantoren in andere lidstaten,
trachten zowel de rechtbank als de Nederlandsche Bank hun optreden te
co?rdineren met de bevoegde instanties onderscheidenlijk de toezichthoudende
autoriteiten van die andere lidstaten.
2. In het in het eerste lid bedoelde
geval tracht de in Nederland benoemde curator zijn optreden te co?rdineren met
de curatoren in de andere lidstaten waarin aan de financi?le onderneming een
vergunning is verleend.
Artikel 212nn
De curator kan in de verslagen,
bedoeld in artikel 73a, geen gegevens of inlichtingen opnemen die betrekking
hebben op derden die betrokken zijn of zijn geweest bij pogingen de
kredietinstelling in staat te stellen zijn bedrijf voort te zetten.