Greenpeace staat voor een juridische strijd die het voortbestaan van in ieder geval de Amerikaanse tak in gevaar kan brengen. Het Texaanse energiebedrijf Energy Transfer eist maar liefst 300 miljoen dollar schadevergoeding in een zaak die deze week in de Amerikaanse staat North Dakota is begonnen. De rechtszaak draait om de protesten tegen de Dakota Access Pipeline, een oliepijpleiding die in 2017 operationeel werd ondanks hevige demonstraties, geleid door inheemse groepen en milieuactivisten. Greenpeace wordt ervan beschuldigd deze protesten te hebben aangewakkerd en daarmee zowel financiële als materiële schade aan het bedrijf te hebben toegebracht.
Greenpeace: ‘aanval op vrije meningsuiting’
Volgens Greenpeace is de zaak een directe aanval op het recht op vrije meningsuiting en vreedzaam protest. De organisatie ontkent dat zij de leiding had over de demonstraties, maar erkent dat zij inheemse activisten steunde met logistieke en strategische ondersteuning. “Deze rechtszaak is bedoeld om ons en andere maatschappelijke organisaties monddood te maken,” aldus Sushma Raman, interim-directeur van Greenpeace USA. “Als Energy Transfer deze zaak wint, kan dat een gevaarlijk precedent scheppen voor activisten wereldwijd.”
De rechtszaak is niet de eerste keer dat Energy Transfer juridische stappen onderneemt tegen Greenpeace. In 2017 diende het bedrijf een federale aanklacht in op basis van de RICO-wetgeving, die normaal wordt gebruikt om georganiseerde misdaad aan te pakken. Die zaak werd echter in 2019 verworpen wegens gebrek aan bewijs.
Conservatieve jury in olierijke staat
De huidige rechtszaak vindt plaats in de conservatieve staat North Dakota, waar de olie-industrie een grote invloed heeft. De voormalige gouverneur van de staat, Doug Burgum, is inmiddels minister van Binnenlandse Zaken in de regering-Trump en heeft nauwe banden met de industrie. Dit voedt Greenpeace’s zorgen over een eerlijk proces.
Daarnaast wordt de zaak behandeld door een jury, wat volgens analisten de kansen van Greenpeace verkleint. “Dit is een gebied waar de olie-industrie veel werkgelegenheid creëert en waar activisme tegen fossiele brandstoffen met argusogen wordt bekeken,” zegt een Amerikaanse politiek analist. “Het is niet ondenkbaar dat een jury hier meer sympathie heeft voor Energy Transfer dan voor een internationale milieuorganisatie.”
Voortbestaan Greenpeace op het spel
De financiële risico’s voor Greenpeace zijn enorm. De geëiste schadevergoeding is meer dan tien keer het jaarlijkse budget van Greenpeace USA. Naast de Amerikaanse tak van de organisatie zijn ook Greenpeace International, gevestigd in Amsterdam, en het Greenpeace Fund in Washington aangeklaagd. Als de rechter in het voordeel van Energy Transfer beslist, kan Greenpeace failliet gaan, waarmee een einde zou komen aan meer dan 50 jaar milieucampagnes.
Greenpeace is echter niet van plan zich zonder slag of stoot gewonnen te geven. Begin februari diende de organisatie een tegenaanklacht in bij een Nederlandse rechtbank, waarin zij Energy Transfer ervan beschuldigt het rechtssysteem te misbruiken om critici te intimideren. Met deze stap hoopt Greenpeace een juridisch tegenwicht te bieden en de financiële druk te verlichten.
Ondertussen zal de rechtszaak in North Dakota naar verwachting vijf weken duren. De uitkomst zal niet alleen bepalend zijn voor Greenpeace, maar ook voor de toekomst van protestbewegingen tegen de fossiele industrie wereldwijd.