Victor Muller, de zakenman voor wie het woord flamboyant is uitgevonden, wordt ten slotte toch definitief verbonden met dat andere, aanzienlijk minder vleiende, F-woord: faillissement. Zijn sportwagenfabriek Spyker NV is failliet verklaard. In een persverklaring waarschuwt Muller dat het nog te vroeg is om de necrologie van het illustere merk op te tekenen. Die ambities waarmee Spyker in 2000 uit de startblokken schoot, zijn allerminst vervlogen, stelt hij.
Snelle doorstart
Geheel in lijn met zijn cv, dat wemelt van de narrow escapes en miraculeuze wederopstandingen, kondigde Muller aan op een snelle doorstart te studeren. Spyker ontstond eind jaren negentig uit een braintrust tussen de Naardense ontwerper Maarten de Bruijn en de Leidse jurist Victor Muller. In een schuurtje achter zijn ouderlijk huis trachtte De Bruijn, van origine planoloog, zijn droom in elkaar te sleutelen: een eigen sportauto genaamd Silvestris. Muller zag wel heil in het plan, al achtte hij de naam ongeschikt. De jurist had eerder succes gehad met het afstoffen van een gerenommeerd etiket toen hij het McGregor label uit een failliete boedel kocht en weer tot leven wist te wekken. Voor het sportautoproject herhaalde hij dit kunstje.
Stijf prijskaartje
In 1999 verwierf hij de rechten van het roemruchte merk Spyker. Het bedrijf van de Hilversumse gebroeders Spijker was weliswaar al in 1926 bankroet gegaan, onder autoliefhebbers leefde de legende voort. In – of all places – Zeewolde begon Spyker aan een tweede leven, geruggesteund door het klassieke vignet met de Latijnse spreuk Nulla tenaci invia est via (‘Voor de aanhouder is geen weg onbegaanbaar’) waar Muller & De Bruijn met overtuiging naar leefden. Hun noeste pionierswerk leidde tot oogstrelende bolides waar evenwel een stijf prijskaartje aan hing: voor 300.000 euro verwisselden de blitse karren slechts met moeite van eigenaar. Mullers weigering het aanbod uit te breiden met luxueuze terreinwagens, zoals De Bruijn voor ogen stond, zorgde voor een verwijdering tussen het duo. In 2005 verliet De Bruijn Spyker en richtte zich onder de naam Silvestris Haut Motive Concepts op het ontwerpen van speedboten en, later, van innovatieve rolstoelen.
Rempedaal
Muller bleef bij Spyker betrokken en, wellicht ook omdat hij niet meer werd gehinderd door het rempedaal van zijn partner, begon hij gas te geven. In 2006 nam Spyker voor ruim honderd miljoen dollar het Midland MF-1 racing team over, een speeltje van de Canadese zakenman Alex Shnaider, en meldde zich fier op de Formule 1 circuits. En de Spykers scheurden ook de studio’s van Hollywood binnen: in Basic Instinct 2 nam Sharon Stone plaats in een Spyker C8 Laviolette, het automerk maakte zijn opwachting in The Pink Panther en racete mee in Xbox en Playstation games. Maar ook de kostbare marketinginspanningen vertaalden zich niet in klinkende verkoopcijfers. Exacte aantallen zijn niet bekend maar naar alle waarschijnlijkheid hebben de broertjes Spijker in het begin van de twintigste eeuw meer automobielen aan de man gebracht dan Muller c.s. ooit is gelukt. In 2012 kon hij niet meer dan vier Spykers op de kassa aanslaan.
Russische tycoon
Niet verwonderlijk derhalve dat Muller zijn grootste faam niet aan zijn sportauto’s dankt maar aan een even brutale als megalomane poging Saab over te nemen. De take-over mondde uit in een faillissement en juridisch getouwtrek met de voormalige eigenaar van Saab, General Motors. Spyker Cars scheen permanent in geldnood te verkeren maar steeds weer toverde Muller een vage Chinese of Russische tycoon uit de hoed die bereid was de nood te komen lenigen. De rechtbank in Lelystad wilde niet wachten op verlossing uit verre of nabije streken. De uitstel van betaling, die Spyker begin december zelf aanvroeg, werd op 18 december omgezet in een faillissement: 35 medewerkers verliezen hun baan. Curator Henk Pasman van Wijn & Stael Advocaten uit Utrecht schat de openstaande schulden op een bedrag van tussen de vijftien en dertig miljoen euro. Overlever Muller ziet er geen onoverkomelijke bezwaar in. ‘Dit is ook niet het begin van het eind, maar misschien juist het eind van het begin,’ citeerde hij, historisch bewust als altijd, Winston Churchill.