Rechtbanken hebben in juli 174 faillissementen uitgesproken. Dit zijn er tien minder dan in juni en 21 meer in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Het aantal faillissementen blijft hiermee op een laag niveau. Dit blijkt uit cijfers die de Raad voor de rechtspraak gisteren heeft bekendgemaakt. Vorige maand gingen 131 rechtspersonen (bedrijven/organisaties) en 43 natuurlijke personen (individuen) failliet.
KVK: meer startende bedrijven
De vele onzekerheden waar ondernemingen mee kampen vertalen zich vooralsnog niet in een afnemende economische activiteiten. Integendeel, het aantal faillissementen is vorige maand gedaald terwijl het aantal startende ondernemingen met drie procent is toegenomen. Per 1 augustus steeg het totaal aantal inschrijvingen in het Handelsregister naar 2.269.310. Ten opzichte van een jaar geleden zijn er 114.445 inschrijvingen bijgekomen, een stijging van ruim vijf procent.
KVK: positieve cijfers verhullen minder gunstige trends
Deze stijging geheel toeschrijven aan een sterke opleving van de ondernemerszin is echter al te simpel. ‘De overall cijfers zien er inderdaad gunstig uit,’ zegt prof. dr. Erik Stam, hoogleraar Strategie, Organisatie en Ondernemerschap aan de Utrecht University School of Economics, die de data op verzoek van KVK analyseerde. ‘Maar binnen deze dynamiek ontstaan minder gunstige trends. We zien over het laatste jaar bijvoorbeeld een forse daling van het aantal nieuwe bedrijven in industrieel ontwerp en vormgeving, een substantieel deel van de creatieve zakelijke dienstverlening. Dit zou de innovatiekracht van de Nederlandse economie kunnen schaden.’
KVK ziet sterke opmars platformbedrijven
Ook op de enorme stijging die de sector Overige Zakelijke Dienstverlening laat zien (+ 181 procent vergeleken met juli 2021) valt het nodige af te dingen. Deze toename is vrijwel helemaal toe te schrijven aan het aantal jongeren dat zichzelf aanbiedt via platformbedrijven. Het gaat om bijbaantjes: studenten, vakantiewerkers en jongeren die in hun in vrije uren werken. ‘De sterke groei binnen de starterspopulatie vindt dus plaats in domeinen die niet per se een positieve structurele transformatie van de economie aangeven’, relativeert professor Stam tot slot.