Thuiszorgbedrijf Alera zorgde eigenlijk vooral goed voor zichzelf. Alera uit Hengelo ging niet kapot aan de coronacris, zoals ze zelf verkondigden, maar aan gesjoemel met declaraties, het ontbreken van een deugdelijke administratie, onbehoorlijk bestuur en vermoedelijk paulianeus handelen. Die conclusie rijst op uit het nieuwe verslag dat curator Philippe Schol over Alera heeft gepubliceerd.
‘Alera Zorg failliet door besmettingsangst cliënten’
Alera werd op 18 december 2020 op eigen verzoek failliet verklaard door de rechtbank in Almelo. Naar buiten toe werd gecommuniceerd dat de coronacrisis tot het bankroet had geleid. ‘Wij leverden ongecontracteerde zorg aan voornamelijk allochtone cliënten,’ verklaarde directeur Hans Bos tegen regionale krant De Stentor. Uit angst door zorgmedewerkers besmet te raken, schortten veel cliënten de zorg van Alera op: zij zochten hulp bij thuiswonende familieleden. ‘Betalingsverplichtingen aan ons werden niet meer nagekomen,’ aldus Bos. Zie daar de oorzaak van het faillissement.
Zorgverzekeraars eisen een miljoen euro terug van Alera
Toch is dit niet het hele verhaal. Uit het spitwerk dat curator Philippe Schol heeft verricht, blijkt dat Alera met de rug tegen de muur stond. In het net verschenen vijfde faillissementsverslag rapporteert Schol dat de zorg die Alera bood niet voldeed ‘aan de (diverse) vereisten gesteld door de verzekeraars.’ Reden: ‘Een gebrek aan kennis en deskundigheid ten aanzien van de wijkverpleging die Alera Zorg BV inzet.’ Nadat uit nacontrole duidelijk werd dat de door Alera gedeclareerde bedragen niet correspondeerden met de indicatiestellingen van de overheid, eisten de zorgverzekeraars een miljoen euro terug. Was deze vordering de werkelijke reden van de faillissementsaanvraag?
Bestuurders Alera Zorg schonden boekhoudplicht
Schol vermoedt ook dat er sprake is van paulianeus handelen. Kort voor het faillissement deed de directie een deel van de inventaris van de hand. Toen de curator zich meldde bij het kantoor van Alera kwam hij niet meer dan ‘een bureau met stoel, kasten, een computer en overig kantoorgerief van geringe waarde’ tegen. Omdat ook de boekhoudplicht is geschonden (de jaarrekeningen van de vennootschap werden telkens te laat gedeponeerd) kan de curator de twee bestuurders van Alera hoofdelijk aansprakelijk stellen voor het tekort dat ruim 1,1 miljoen bedraagt.