Opnieuw is het de trotse curatoren van het failliete Imtech niet gelukt om rechters mee te krijgen in hun oordeel over vier topadvocaten van De Brauw Blackstone Westbroek. Volgens de curatoren hebben de Zuidasadvocaten beleggers een rad voor ogen gedraaid. Ook zouden ze (peperduur) broddelwerk hebben afgeleverd waardoor de ondergang van Imtech werd versneld. Maar na de Raad van Discipline komt nu ook het Hof van Discipline tot de conclusie dat de aantijgingen van de curatoren aan alle kanten rammelen.
Hebben curatoren Imtech hun hand overspeeld?
Hebben Jeroen Princen en Paul Peters hun hand overspeeld? De zaak te lichtvaardig opgevat? Het heeft er alle schijn van. Het leek toch niet zo moeilijk om bewijs aan te dragen voor hun stelling dat vier topadvocaten tegen beter weten in een zo rooskleurig beeld van de financiële situatie bij Imtech hebben geschetst. Door misleidende adviezen en forensische rapporten samen te stellen zou het juridische topkwartet hebben geprobeerd beleggers over te halen alsnog ruim een miljard in het kwakkelende Imtech te investeren. Een paar KPMG-accountants die ook aan dit spelletje deelnamen werden begin dit jaar al door de Accountantskamer op hun vestje gespuugd. Appeltje eitje, zou je denken.
Accountants Imtech handelden ‘in strijd met fundamentele beginselen’
Volgens de tuchtkamer had een van de beëdigde boekencontroleurs uit Amstelveen zelfs ‘in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag’. Cijfers over goodwill waren onvoldoende geëvalueerd, controleverklaringen ten onrechte afgegeven. Voor Jeroen Princen en Paul Peters was het een kwestie van een plus een is twee om te veronderstellen dat ook de banken én de advocaten hadden bijgedragen aan het rookgordijn dat voor investeerders was opgehangen. Maar de hoogste tuchtkamer van de advocatuur, het Hof van Discipline, komt níet tot deze conclusie.
Hof: curatoren Imtech hebben broddelwerk afgeleverd
Jan Marten van Dijk, Ruud Hermans, Niek Biegman en Harm-Jan de Kluiver, de vier (voormalige) topadvocaten van De Brauw Blackstone Westbroek, gaan vrijuit. En de rechters van het Hof hebben niet eens zo diep in de materie hoeven duiken om tot deze opvallende slotsom te komen. Ze verklaren zichzelf simpelweg niet-ontvankelijk, ze nemen de klachten niet eens in behandeling. De reden is dat de curatoren precies datgene hebben gedaan wat ze de advocaten verwijten: broddelwerk afleveren. Volgens het Hof worden de klachten Princen en Peters onvoldoende onderbouwd en ontbreekt het onder meer aan wederhoor en relevant feitenonderzoek. De curatoren zijn ‘rauwelijks tot het indienen van de onderhavige klachten overgegaan,’ zo klinkt het alsof er een stel stagiairs wordt toegesproken. Tegen de uitspraak van het Hof is geen beroep mogelijk. Er loopt nog een civiele procedure van de curatoren tegen De Brauw.