Er wordt dezer dagen weer luid geklaagd over het beperkte aantal vrouwen in topposities. Waarom eigenlijk? Verschillende onderzoeken geven juist aanleiding tot optimisme, stelt onze columnist Robert Jan Blom. ‘En terecht want in een aantal opzichten zijn vrouwen betere ondernemers.’
Streven: dertig procent vrouwen aan de top
Afgelopen week werd in de media heftig gesproken over het gegeven dat er in de grotere Nederlandse ondernemingen naar verhouding nog altijd te weinig vrouwen de top bereiken. Dat bleek uit een rapport van Atria, een kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, dat heel toepasselijk op internationale vrouwendag werd gepresenteerd. Hoewel bedrijven sinds 2013 worden geacht te streven tenminste dertig procent van het pluche voor vrouwen in te ruimen, voldoet slechts dertien procent van de tweehonderd grootste bedrijven aan deze norm. Boe!
Zeventien procent van ceo’s is inmiddels vrouw
Ondanks de sombere toonzetting die uit het Atria-rapport opstijgt, is er wel degelijk reden tot optimisme. Zo is het aantal ondernemingen met tenminste één vrouw in een topfunctie in Nederland in 2018 met ruim een kwart gestegen, van 56 naar 83 procent. En inmiddels is zeventien procent van de managing directors en ceo’s vrouw, een percentage waarmee Nederland twee procent bóven het internationale gemiddelde ligt. Deze cijfers komen uit het onderzoek ‘Women in Business 2019’, dat begin deze maand door accountant Grant Thornton naar buiten werd gebracht. ‘Het lijkt erop dat gendergelijkheid door het internationale bedrijfsleven eindelijk serieus wordt genomen,’ aldus het accountancy- en adviesbedrijf.
Faillissementen: vrouwen doen het beter dan mannen
Dit rapport ademt inderdaad een heel wat vrolijkere stemming dan het altijd klagerige verhaal van Atria. En daar is ook alle reden toe. In 2007 bedroeg het aandeel vrouwelijke ondernemers nog 31 procent, nu ligt dat op circa 35 procent. En wat blijkt? Vrouwen doen het bepaald niet slecht. Kijk je naar het percentage faillissementen, dan komen vrouwen er zelfs een stuk beter uit dan mannen. Van alle faillissementen gaat het om slechts twintig procent ‘gestruikelde’ vrouwelijke ondernemers terwijl je zou verwachten dat zij voor een evenredig deel van het totaal aantal faillissementen zouden tekenen.
Mannen willen groeien
Mannen willen groeien en juist dat haast intrinsieke instinct leidt hen vaker naar de ondergang. Vrouwen voelen er meer voor kleiner te blijven en als het dan toch op een bankroet uitdraait, valt de schade doorgaans mee. Ze hebben hun bedrijven niet te groots en meeslepend opgezet zodat de schuldenlast beperkt blijft. Tijdens een onderzoek dat ik een tijd geleden onder vrouwelijke ondernemers deed, stelde ik vast dat het verwachtingspatroon bij vrouwen anders ligt en dat er een heuse angst bestaat voor grote schulden en faillietgaan. De vrouwen vertelden me ook over de problemen die zij ervaren bij het combineren van gezin en bedrijf.
Vrouwen zijn betere ondernemers
Aan dat thuisfront is nog een wereld te winnen. Mannen kunnen veel meer doen om vrouwen te ontlasten van de gezinstaken, door een deel van het huishouden te delegeren kunnen vrouwen zichzelf bevrijden van het juk een perfecte moeder te ‘moeten’ zijn. Zo krijgen ze steeds meer ruimte om zich aan het bedrijfsleven te wijden en dat is een zegen voor iedereen. In een aantal opzichten zijn vrouwen namelijk betere ondernemers. Niet direct als onderhandelaar, wel in het beheersen van de bedrijfskosten. Bij de start van het bedrijf kiezen mannen (te) vaak voor dure leaseauto’s, kantoren en secretaresses; vrouwen gaan juist kleiner en goedkoper rijden en maken doorgaans veel minder schulden. Dat maakt dat hun aandeel faillissementen relatief laag is.
Robert Jan Blom