Terwijl de meeste politici en rechters al jaren de ogen sluiten voor ondernemingen die de faillissementswet misbruiken om een reorganisatie door te voeren, maakt de Amsterdamse hoogleraar Rolef de Weijs gehakt van deze praktijk. ‘Het faillissementsrecht keert zich op verschillende manieren tegen de schuldeisers.’
Het faillissement als veelbelovend startpunt
‘We zijn even failliet. Excuses voor het ongemak.’ De laatste jaren duiken er steeds meer ondernemers op die het faillissement niet beschouwen als het eind van hun onderneming maar als het veelbelovende startpunt van een nieuw bedrijf. Veelbelovend omdat de dekmantel van het faillissementsrecht hen in staat stelt om op een heimelijke manier onrendabele filialen af te stoten, personeel kwijt te raken en voor de werknemers die overblijven de arbeidsvoorwaarden neerwaarts bij te stellen. Het meest aansprekend voorbeeld van deze praktijk is het Amersfoortse Estro, het kinderopvangbedrijf dat het in 2014 presteerde om, met behulp van stille curator Wouter Jongepier, zijn statutaire zetel naar Amsterdam te verplaatsen omdat de rechter aldaar wél bereid was mee te werken aan de onderhandse doorverkoop van de met schulden overladen onderneming. Gevolg: negentig filialen dicht, een derde van de 2600 banen weg, duizend personeelsleden op straat en crediteuren die naar hun geld konden fluiten.
Woedende vakbondsreacties
Tal van andere bedrijven, waaronder Schoenenreus, het lingeriebedrijf van Marlies Dekkers, garnalengigant Heiploeg en webshop Neckermann, bedienden zich eveneens van het recept ’s avonds failliet en ’s morgen weer open. Het leidde tot woedende vakbondsreacties, rechtszaken van gedupeerde personeelsleden, Kamervragen, een wet die werknemers meer zeggenschap moet geven én tot een heuse oratie. Met de redevoering die hij vorige week hield, aanvaardde Rolef de Weijs zijn benoeming tot hoogleraar nationaal en internationaal insolventierecht aan de UvA. Op zich heeft De Weijs, behalve als professor ook werkzaam bij het Amsterdamse advocatenkantoor Houthoff Buruma, geen bezwaren tegen een flitsfaillissement oftewel een
pre-pack, in de zin dat hij het nut onderkent van een fase waarin bewindvoerder, ondernemer en andere belanghebbenden het faillissement in relatieve rust voorbereiden. Maar, stelt hij, ‘de pre-pack mag niet verworden tot een instrument waarbij bestuurders en aandeelhouders de activa de factor eenvoudig kunnen behouden, ook door faillissement.’
Wanorde
Onder de titel
Wanorde? Hoe het faillissementsrecht zich tegen schuldeisers dreigt te keren hield De Weijs zijn gehoor voor dat de huidige situatie waarin aandeelhouders over het graf van het bankroet heen regeren onwenselijk is. ‘Het faillissementsrecht keert zich op verschillende manieren tegen de schuldeisers. Aandeelhouders financieren in Nederland steeds minder met kapitaal, en steeds meer met aandeelhoudersleningen die dan ook nog gedekt zijn door zekerheden. In geval van faillissement claimt de aandeelhouder dan voorrang boven de gewone schuldeisers. Het ondernemen verwordt daarmee tot ‘een spel zonder nieten.’ Volgens De Weijs ontbreken in Nederland regels die bepalen dat de gewone schuldeisers bij reorganisaties en akkoordprocedures volledige voorrang kunnen eisen boven aandeelhouders. ‘Met al deze ontwikkelingen tezamen dreigt het faillissementsrecht in zijn eigen tegendeel terecht te komen.’ Als het aan hem ligt, gaat de wet op de schop: ‘Ik zou een regime invoeren waarbij aandeelhouders geen zekerheden kunnen bedingen en leningen die een derde niet verschaft zou hebben achtergesteld worden,’ verklaarde hij in een interview met
Mr. Online.