Onze columnist Robert Jan Blom beschikt niet over een glazen bol, wel over een wantrouwige blik. Wanneer hij met deze bril op de rooskleurige berichten van de laatste tijd beschouwt, trekt hij een verrassende conclusie: er daagt een Nieuwe Economie aan de horizon.
Verstoorde cyclus
Zonder dat we het beseffen, bevinden we ons in een situatie die we in Nederland nog niet eerder hebben meegemaakt. Vroeger, dat wil zeggen voordat in september 2008 de crisis losbarstte, toonde de economie een normale golfbeweging. Op een aantal goede jaren volgden minder goede tijden, deze cyclische beweging is terug te zien in alle statistieken die na de Tweede Wereldoorlog zijn opgemaakt. In een herstellende economie bloeien de bedrijven weer op, neemt de werkgelegenheid toe en eisen de werknemers salarisverbeteringen. Maar sinds 2008 zijn deze wetmatigheden verstoord. De crisis heeft tot een nieuwe economische orde geleid. In de komende decennia zullen de statistieken een ander beeld vertonen. In de kern zal de economie wel verbeteren maar ook in zijn beste jaren zullen de curves er anders en minder voorspelbaar uitzien dan voorheen.
Pijnlijke buikschuiver
Eind jaren negentig zag Maurice de Hond de contouren van een Nieuwe Economie in zijn koffiedik opdoemen. Hij richtte zelfs een investeringsvehikel op, Newconomy, dat groots zou gaan profiteren van de internethausse. Op het gevaar af dat ik word vergeleken met de opiniepeiler, die met zijn Newconomy een pijnlijke buikschuiver maakte nadat de verwachtte hausse als een zeepbel uiteen spatte, durf ik op mijn beurt de komst van een Nieuwe Economie aan te kondigen. Wees gerust, ik zal u niet vragen uw geld in te zetten op mijn profetische vooruitblik. Mijn Nieuwe Economie kunt u het best vergelijken met een zieke boom, een stam die lijdt onder zijn vele geamputeerde takken. Boomchirurgisch bezien is de boom zich aan het herstellen maar voorlopig zullen er nog weinig groene bladeren ontspruiten. En het zal nog vele jaren duren voordat de takken doorbuigen onder het gewicht van volrijpe vruchten.
CBS en CPB schetsen een geflatteerd beeld
Genoeg filosofie. Laten we overstappen op de dagelijkse werkelijkheid. Gevoed door zijn rekenlakeien van het CBS en het CPB, blijft onze regering roepen dat het beter gaat, dat de economie uit het dal omhoog klimt. Deze conclusie wordt gebaseerd op de lage energieprijzen, vage berichten over een betere huizenverkoop, het wegvallen van inflatie, lage rentepercentages op kredieten en op stijgende winsten bij enkele multinationals. Als we analyseren hoe deze cijfers zijn ontstaan, moeten we echter tot een geheel andere slotsom komen. Die lagere energieprijzen hebben immers alles te maken met de lagere olieprijzen en de twee extreem zachte winters die we achter de rug hebben. Veert de woningmarkt op? Op deze bewering valt niets af te dingen. In vergelijking met de voorgaande jaren waarin er nauwelijks huizen werden verkocht, laat de woningmarkt zelfs een spectaculair herstel zien: alles wat hoger is dan nul vertaalt zich in een stijging van tientallen procenten. En inderdaad, sommige multinationals rapporteren fraaie omzetresultaten maar deze worden voornamelijk door een toenemende export teweeggebracht. Cijfers over de thuismarkt zijn nog steeds bedroevend omdat er in Nederland nog steeds weinig verkocht wordt.
Waar blijft het herstel van de werkgelegenheid?
Bij hun hosannaverhaal plaatsen CBS en CPB de kanttekening dat het herstel van de werkgelegenheid nog even op zich zal laten wachten. Ter verklaring wordt meegedeeld dat de tijd van ‘banen voor het leven’ voorgoed voorbij is. Ook dat is juist, zij het dat we hier niet te maken hebben met een natuurlijke maatschappelijke ontwikkeling. De afname van het aantal mensen dat langdurig in vaste dienst van hetzelfde bedrijf werkt, is het gevolg van door opeenvolgende kabinetten gevoerd beleid. Veel werknemers kennen enkel de uiterst relatieve zekerheid van twee contractperioden: na een paar jaar dienstverband worden zij eruit geduveld. Intussen groeit het aantal bijstandstrekkers met de dag en zijn er nog steeds veel mensen die hun koopwoning moeten verlaten vanwege hypotheekachterstanden.
Waarom daalt het aantal faillissementen?
En hoe staat het met het ondernemerschap? De laatste maanden worden we getrakteerd op het nieuws dat het aantal faillissementen snel daalt. Nou, dat moet elke econoom als muziek in de oren klinken. Toch vertelt ook dit vreugdevolle cijfer maar de helft van de werkelijkheid. Zowel starters als gevestigde ondernemers in Midden- en Kleinbedrijf hoeven niet meer bij een bank aan te kloppen voor een bedrijfskrediet. Omdat ze weten dat hun aanvraag hoe dan ook wordt afgewezen, zoeken ze naar andere manieren om hun plannen te financieren of ze gaan uit arren moede toch maar die bijstand in. De moraal van dit verhaal: omdat de overheid werkgevers alle mogelijkheden biedt normale dienstverbanden te verruilen voor korte termijn-contracten, kiezen veel mensen voor het ondernemerschap. Maar omdat de ondernemers nauwelijks krediet kunnen krijgen, zijn er minder faillissementen. Ja, ze stoppen hun eigen spaarcenten in hun onderneming: steeds meer particulieren belanden in de wettelijke schuldsanering – vorig jaar waren dat er twaalfduizend. Ja, ik weet het, het CBS zegt dat ook dit aantal afneemt en dat verbaast me niet: steeds minder particulieren krijgen een hypotheek of een privélening.
Voelt iedereen dat het minder gaat?
Het gaat slecht in Nederland en dat blijft vooralsnog zo. Nederlanders moeten het met minder doen, minder met van alles. Minder kredieten, minder werk, minder bedrijven die met bedrijfsfinanciering werken. Maar tegelijkertijd zien we meer ellende in de zorg, meer werklozen, meer bijstandsontvangers, meer armoede. Zoals onze premier al opmerkte: ‘Iedereen gaat ‘het’ voelen.’ Er zijn, uiteraard, uitzonderingen. Hoewel ze de economie haast leeg hebben geknepen en slechts dankzij de belastingbetaler nog bestaan, wagen directieleden en commissarissen van banken het om zichzelf tonnen aan bonussen te schenken. Sommige gewoonten van de oude economie blijven ook in de Nieuwe Economie onuitroeibaar.
Robert Jan Blom